7.3 Ervaringen met OK: het proces 

 

7.3.1 Beschrijving van het kernproces

In 2001 is onze school ingedeeld in een Onderwijskansenzone, samen met drie andere scholen in de Tarwewijk. Tevens zijn we Onderwijskansenschool geworden. Lezende in hoofdstuk 7 van ons 15 hoofdstukken tellende Schoolplan zit u in het hart van onze organisatie. Van hieruit worden de thema's en activiteiten opgestart, doorgetrokken, aangevuld en met elkaar in verbinding gebracht.
In 2001 vermoedden wij dat het onderwijs op onze school al voor een groot deel oké was. We werden en worden hierin gesteund door de mening van derden die wij regelmatig te horen krijgen en die duidelijk verwoord is in het Inspectierapport van maart 2000. De problemen op onze school zijn echter dermate groot, dat aanvullende actie altijd gewenst blijft. De problemen zijn verwoord in hoofdstuk 2.1 en 2.2
Bijna dagelijks wordt ons uitleg gevraagd hoe wij het redden, om tijd te winnen kan degene die het wenst zich hier inlezen. Het hoeft geen betoog dat op deze problematiek extra ingezet kán en moet worden. Onze motivatie, maar ook onze frustratie vindt u in ons verhaal.
Kinderen frustreren ons echter niet; ons team is zeer gemotiveerd hen te behoeden voor allerlei onwenselijke zaken. Zij motiveren ons om aan hun leefwereld en potenties te bouwen en werken. We doen dat vaak op een manier die al jaren op "de Akker" wordt gehanteerd. Een eigen wijs, soms eigenwijs.
Na de zomervakantie 2001 heeft ons Onderwijskansenplan definitieve vorm gekregen. We zagen dat het team van de school tegen de grenzen van zijn kunnen aanzat en we moesten zorgen dat mensen voor bepaalde taken vrijgesteld werden, dat er ondersteuning kwam in de zorgstructuur en dat er meer SchoolMaatschappelijk Werk kwam. De voorgaande jaren hebben we enorm ingezet op het vormgeven van de onderwijsinhoud, we deden mee aan OVB, FAO, Deltaplan Taalbeleid, ROAP, enz
In 2000-2001 werkten we aan TRIAS-Papiaments en haalden we klassenassistentes de school in. Deze ontwikkeling wordt verder voortgezet en ingebed.
We zijn in 2001 gestart met de volgende drie thema's:
ouderbetrokkenheid, buitenschoolse activiteiten, sociale competentie
Deze thema’s zijn verder uitgewerkt in bijlage 6.3

In september 2001 worden concrete afspraken gemaakt ten aanzien van de coaching en gaat Herman van start met de intake. Ook KEOS wordt besproken en gaat in oktober starten, zij het onder een andere naam.
De directie van de school vraag zeven instituten een offerte aan te leveren betreffende het maken van een analyse en het schrijven van een Onderwijskansenplan. 
We zien in november van het invoeren van KnapZak dit schooljaar wegens de grote druk die wordt neergelegd bij de juf van groep 4. Keziban, onze assistente Ouderbetrokkenheid, gaat zich concentreren op de ouders van de kleutergroepen.

In oktober 2001 loopt de coaching van Herman, maakt Ineke een rooster voor de Begeleide Intervisie Groepen die met uitleg naar het team gaat. Er worden studiemiddagen KEOS afgesproken.
Stoffel schrijft de evaluatie Brede School.
De Transfergroep Rotterdam krijgt de opdracht om samen met het team van "de Akker" het Onderwijskansenplan voor onze school te schrijven, projectleider is dhr Camillo Spratt. Hij garandeert dat zijn analyse 30 november bij Frank Bremer zal zijn.
De analyse is vlak voor de deadline ingeleverd en positief ontvangen. In de weken voorafgaand aan de vaststelling ervan ging de school geheel door de mangel. De directie werkte af en toe een nachtje door. 

Wat er in de drie Onderwijskansenjaren daarna werd uitgevoerd en bijgesteld is te lezen in hoofstuk dat als titel heeft Drie Jaarverslagen Beleidsontwikkeling Sociale Competentie

 

7.3.2 Verslag interview directie: achtergronden bij de resultaten 

Verslag evaluatiegesprek OK 2003-2004
De Akker, directie

Datum: 1 juli 2004
Stoffel Boot, Ineke van Rikxoort (de Akker) en Guuske Ledoux (SCO-KI, verslag)

Deel I Schooljaar 2003-2004

Ervaringen uit het afgelopen schooljaar, schoolintern
Voor de directie is het een zwaar jaar geweest, met hoogte- en dieptepunten, en soms frustrerende momenten. Maar ook met opbrengsten. We zien bijvoorbeeld duidelijke vooruitgang op AVI leesniveau bij de overgang van groep 3 naar groep 4. Daar zijn we blij mee, het voelt als een beloning. Verder is er hard gewerkt, er staan nog steeds heel veel thema’s op het programma. We hebben duidelijk voor ogen wat we volgend jaar willen voortzetten en borgen. En we zijn tevreden over wat we bereikt hebben ten aanzien van de zorgstructuur.

Ervaringen uit het afgelopen schooljaar, schoolextern
Op centraal Rotterdams niveau is besloten dat de eerste opvang weer verandert (NEON). Er komt nu hele dag opvang in plaats van halve dag opvang. Voor de school heeft dat grote gevolgen en betekent het weer veel werk. Wordt ervaren als ‘opgelegde structuren’. 
Ervaringen uit het afgelopen schooljaar, context/externe condities
De buurt is de laatste tijd sterk verbeterd. Huizen worden opgeknapt en de politiezorg is sterk toegenomen. Langzamerhand verandert ook ons leerlingenpubliek iets, we krijgen wat meer ‘gewone’ gezinnen binnen. Maar we blijven last houden van hoge leerlingenmobiliteit, met name in de onderbouw. Oorzaak: veel jonge alleenstaande moeders in de buurt, vaak tijdelijk gehuisvest.
Een bedreigende ontwikkeling is het ontslag van de OALT-leerkrachten. Deze waren voor onze school heel belangrijk, ook voor het contact met de ouders. 
De overheid wil dat scholen zelf beleid ontwikkelen en dat OK een proeftuin is voor autonome scholen, maar tegelijkertijd zie je dat je het schoolbeleid gefrustreerd wordt door van buiten komende ontwikkelingen als het verdwijnen van OALT en de NEON-beslissingen. Rijk en gemeente moeten meer aan scholen vragen: wat hebben jullie voor oplossingen. 

Deel II OK als geheel

A. Schoolinterne veranderingen

Wat heeft de directie van OK geleerd?
Een heleboel:

Veranderingen schoolorganisatie
Een van onze kernactiviteiten in OK was het werken met begeleide intervisiegroepen. Dat heeft heel veel losgemaakt, een effect was dat er veel kritiek kwam op de directie en er van alles werd geuit. Voor de directie is dat zwaar geweest. Toch heeft het veel opgeleverd. Achteraf gezien zouden we het opnieuw gedaan hebben. 
Door OK zijn verantwoordelijkheden verlegd in het team. Er zijn taakgroepen gevormd die aan beleidsontwikkeling doen; in elke taakgroep zitten teamleden. Hierdoor is het gevoel van medeverantwoordelijkheid bij teamleden gegroeid. Men gaat ook meer zien wat er allemaal op de agenda van de school staat en dus ook waar de directie het zo druk mee heeft. De directie hoeft het ook niet meer allemaal zelf te doen; zichtbaar is dat teamleden steeds vaker zelf initiatieven nemen. En de directie durft meer los te laten en vraagt vaker voorstellen en oplossingen aan teamleden.
Door het werken met de taakgroepen is er ook meer overzicht ontstaan. We werken nu veel meer gestructureerd, er zijn vergaderingen met agenda’s gepland voor een heel schooljaar. Er is veel meer planning en overzicht en iedereen weet waar hij/zij aan toe is. Een knelpunt is nog wel dat er veel jonge leerkrachten zijn die nog veel moeten leren; schoolbeleid en organisatie staan soms nog ver van hen af. Anderzijds merken wij, en de leerkrachten zelf ook, dat we als school best ver zijn en voorop lopen wat betreft teamverantwoordelijkheid voor schoolbeleid, vergeleken met andere scholen. 

Veranderingen team
Het team heeft problemen leren delen. Dat is een duidelijke opbrengst van de intervisiegroepen. Problemen worden nu beter verwoord en benoemd (dat is al de helft van de oplossing) en je hoeft ze ook minder in je eentje te verwerken. Ons werk brengt frustraties met zich mee, deels doordat we hoge ambities hebben en deels doordat we last hebben van bureaucratische procedures waardoor kinderen niet altijd de zorg krijgen die ze nodig hebben. Daar moet je met elkaar over kunnen praten en elkaar bij kunnen steunen. Je leert ook om niet een ander de schuld te geven als iets niet lukt en je houdt elkaar een spiegel voor. 

Veranderingen leerlingen en ouders
De Brede School heeft een grote vlucht genomen. Voor de leerlingen is het Makkerproject van grote betekenis. Je ziet dat de ‘makkers’ (studenten van ROC Albedacollege) voor de leerlingen veel betekenen, ook buiten schooltijd in de privé-situatie. Voor ons is merkbaar dat de kinderen socialer zijn geworden, hanteerbaarder. Ze doen met van alles mee en maken minder problemen in contacten met anderen. We zien ook dat kinderen vaker bij elkaar spelen, buiten school om. Bijvoorbeeld positieve contacten tussen Turkse en Antilliaanse kinderen van de school, terwijl in de buurt deze groepen niet op goede voet staan. Ook binnen de school zijn we op dit gebied op de goede weg met de lessen sociale vaardigheden en onderlinge afspraken.
Sociaal gedrag bij de kinderen zie je ook als er weer nieuwe kinderen binnenkomen. Die worden door de anderen opgevangen en wegwijs gemaakt. De kinderen weten heel goed uit eigen ervaring wat het is om ergens nieuw en onbekend te zijn.
Aan ouders merken we dat ze zich bij ons thuis voelen. Iedereen mag er hier zijn, hoe je ook bent of leeft. Er zijn ook voorbeelden van ouders die bewust hier naar toe komen omdat ze van anderen gehoord hebben dat het hier een goede school is. 
Positief is ook dat de hulpverlening voor vrouwen in de wijk goed loopt. Dat komt met name door de activiteiten van vrouwenhuis Cleo Patria. Ouders (moeders) hebben daardoor contact met elkaar en kunnen dingen met elkaar delen. 
Zie verder de AVI-resultaten in de onderbouw. 

B. Plus- en minpunten van OK
Achteraf gezien hadden we zelf het SchoolOntwikkelingsPlan (SOP) moeten schrijven. Maar de vraag is wel of het dan meteen goed was geweest: met onze kennis van nu zouden we het beter kunnen.
De intervisiegroepen hebben ons tropenjaren opgeleverd, maar dat zouden we achteraf toch weer zo doen: de opbrengst is groot.
Door OK zijn veel dingen sneller gegaan dan ze anders waren gegaan. Maar het gaat toch altijd nog langzamer dan je wilt. En de praktijk is weerbarstig en vaak onvoorspelbaar – maar dat is onderwijs. Je leert nog elke dag.
OK biedt alleen tijdelijke middelen. We hebben nu OK afloopt onze hoeveelheid uren voor schoolmaatschappelijk werk weer moeten halveren. Dat is voor een school als de onze een groot gemis.

C. OK als innovatie
We zouden een andere school zeker aanraden aan een OK-traject te beginnen. Maar dan wel met waarschuwingen en adviezen; lees deze bij hoofdstuk 5.3
Als school gaan wij zeker verder; zie hiervoor het schema met zes thema’s en 24 activiteiten die komend jaar geborgd gaan worden. 

 

7.3.3 Verslag interview met middenkader: achtergronden bij de resultaten 

Verslag evaluatiegesprek OK 2003-2004
De Akker, teamleden

Datum: 1 juli 2004
Aanwezig: bovenbouwcoördinator Jacqueline Kraets, IB-er bovenbouw Wilma Schiereck, IB-er Onderbouw Angelique Paulides, Guuske Ledoux (SCO-KI, verslag)

1. Verschillen tussen de school nu en de school aan het begin van OK
In een paar jaar tijd is veel gebeurd. De zorgstructuur is veel beter georganiseerd, er zijn nu goede procedures en afspraken en het loopt naar tevredenheid. Er is veel gebeurd wat betreft visie-ontwikkeling. Daar zijn belangrijke dingen uitgekomen. Eigenlijk kwam dit mede door iets negatiefs, namelijk dat er in het begin onvoldoende draagvlak was voor OK in het team. Het plan was teveel alleen door de directie bedacht. Dat kon in die beginfase misschien ook niet anders, maar had wel tot gevolg dat het team het nog niet als een eigen plan zag. Daar kwam kritiek op de directie uit voort, maar het heeft vervolgens tot gezamenlijke visie-ontwikkeling geleid. Nu is het draagvlak veel breder; dat is goed want de school is zeker nog niet uit-ontwikkeld.
Een positieve ontwikkeling is de vorming van de taakgroepen. Niet alleen geven die veel structuur aan de ontwikkeling van de school, het werkt ook heel goed uit naar het team. Iedereen is ergens bij betrokken en denkt mee. Teamleden vinden het goed bestede tijd, het levert wat op en het is leuk om te doen.
Een hiermee samenhangend pluspunt is dat LIO’s allemaal op onze school willen blijven werken. Ze krijgen hier ook kansen om zichzelf te ontwikkelen.
Als leerkrachten zijn we ook beter naar onszelf gaan kijken, mede onder invloed van de begeleide intervisiegroepen en de persoonlijke ontwikkelingsplannen. Dat werkt heel goed, je krijgt zicht op wat je wel en niet (al) kunt.
Het Makker project heeft zich ook positief ontwikkeld. Je ziet leerlingen uit groep 8 SMS’en met hun makkers, we denken dat die contacten wel zullen blijven, ook in het voortgezet onderwijs. De kinderen zijn er ook heel enthousiast over. Het is voor hen erg belangrijk: ze hebben zelf zo weinig. Hier doen ze allemaal aan mee.
In sociaal opzicht zien we van het Makker project ook rendement. Sociale relaties tussen kinderen worden beter, je ziet ze elkaar bijvoorbeeld met dingen complimenteren. Ook voor de groepsbinding is het goed. Positief is ook om te zien hoe leerlingen nieuwkomers opvangen. Iedereen kan hier op school zijn zoals hij is, je wordt niet afgewezen of uitgesloten op grond van uiterlijk of achtergrond.
Op cognitief gebied is het vaststellen van rendement soms moeilijk. We zien betere AVI leesprestaties in groep 3, dat is duidelijk positief. De algemene ontwikkeling bij onze leerlingen is vaak erg laag, en wij leggen de lat hoog. Dan heb je je doelen ook niet zomaar bereikt. We doen heel veel aan verrijking van de leefwereld, bijvoorbeeld door excursies. Onze leerlingen hebben dat erg nodig. Helaas is daar nooit genoeg geld voor (voor reiskosten e.d.).
Veel goede dingen deden we al, want we begonnen niet op nul bij de start van OK. Dit geldt met name het werk in de klas (instructie, methodegebruik e.d.).

2. Hoe zijn die veranderingen tot stand gebracht?
De visie-ontwikkeling heeft het nodige op gang gebracht. Dat gaf zicht op waar we nog aan moesten werken.
We hebben een goede begeleider van de CED, die draagt veel ideeën aan en versterkt het werk van de interne mensen.
De begeleide intervisie groepen hebben tot meer openheid geleid. Iedereen durft iets aan een ander te vragen, je staat zelf meer open voor vragen van anderen en je geeft uit jezelf ook meer aandacht en steun aan een ander. Daar zijn nu ook meer kanalen voor: we hebben maatjes, driehoekjes, bouwoverleg en de BIG en ZIG (begeleide en zelfstandige intervisie groepen). Positief is ook dat de intervisiegroepen bouwdoorbrekend zijn.
BIG & ZIG hebben ook veel onvrede over de directie opgeleverd. Maar dat was ook nodig, de directie deed te veel alleen. Dat is nu duidelijk veranderd, al kan de communicatie nog altijd beter. Het gevoel bestaat nog wel dat ze veel tijd aan externe zaken besteden; de deur zou nog wat vaker open moeten staan. En er kan ook nog meer gedelegeerd worden. Ze doen nog steeds te veel zelf.
Van externe invloeden (bestuur, gemeente, projectleider) hebben wij weinig gemerkt. Wel van de ondersteuning door de CED (zie eerder). 

3. Hoe is OK ervaren door het team?
Echte problemen of zware momenten zijn er eigenlijk niet geweest. Tenminste niet door of in verband met OK. Positieve ontwikkelingen zien ze we zeker in het team: zie bij 1.
Wat we bijzonder vinden aan OK is dat het de verbanden zichtbaar maakt: je gaat zien hoe alles in elkaar past, wat het met elkaar te maken heeft. ‘ OK brengt dingen onder één paraplu’. Daardoor zijn er nu geen losse projecten meer, geen ad hoc activiteiten. Er is een helder kader. “OK is één project, ook al heeft het zes verschillende pootjes”. 
Ook belangrijk is dat OK er toe heeft bijgedragen dat er goede structuren zijn gekomen in de schoolorganisatie. Daar kunnen we nu verder gebruik van maken en op voortbouwen. Dat is een structurele verbetering in de school. “Voor alle onderwerpen is nu een plek, en ze komen allemaal op hun tijd weer terug”. 
Een duidelijk minpunt is wel het verlies aan uren voor schoolmaatschappelijk werk, nu de OK-gelden weer verdwijnen. Daar merk je als leerkracht veel van. De aanpak van schoolverzuim, moeilijk gedrag op school, het melden van allerlei zaken, de begeleiding van de gezinnen > dat gaat allemaal beter als er een beroep gedaan kan worden op schoolmaatschappelijk werk. Voor het team is SMW een eerste prioriteit als er weer middelen beschikbaar zouden zijn.

4. De toekomst
Alle in gang gezette activiteiten gaan door. Alleen SMW is een knelpunt. Een bedreigende ontwikkeling is ook het vertrek van de de OALT-leerkrachten. Die hadden hier een positieve rol.

5. Adviezen voor andere scholen
Zorg voor draagvlak in het team. Leg geen dingen van bovenaf op. Vraag aan het team wat zij willen en vinden. Maak zichtbaar wat de voordelen van de geplande vernieuwingen zullen zijn voor de leerkrachten. Dat iets geld oplevert voor de school is voor leerkrachten niet zomaar motiverend. Ze moeten zien wat dat geld oplevert voor hun eigen werk. Leg uit dat het prettig en nuttig is als je meer als team gaat opereren. 

7.3.4 Teamevaluatie

Het team heeft in de laatste evaluaties en in de gevoerde functioneringsgesprekken meest blijk gegeven van een positieve kijk op het functioneren van de school en op het Onderwijskansenproces. De laatste drie jaar is het evalueren en monitoren een belangrijke activiteit geweest. Voor de uitkomsten was op school vaak minder belangstelling dan voor het project waar we intussen weer mee bezig waren.

7.3.5 Een ander voorbeeld van evaluatie 

Het Makkerproject is in juni 2004 goed in kaart gebracht. U vindt een verslag op de Brede School-site Voorbeeld van een uitgewerkt project: het Makkerproject

7.3.6 Wat waren de belangrijkste leermomenten? 

We hebben veel geleerd. 
1. Wanneer je met het hele team een probleem analyseert en bespreekt en actie onderneemt, komt er altijd een oplossing voor dat probleem, al zal het niet helemaal verdwijnen.
2. Je moet je individuele wensenlijst opzijleggen en die van het team ter hand nemen. Dat geldt voor iedere werknemer, op welke plek in de organisatie maakt niet uit. De klas moet het uitgangspunt zijn, niet het kantoor. Zonder draagvlak sta je er alleen voor. Communicatie is essentieel om de onderwerpen op tafel te krijgen. 
3. Wanneer je leert problemen te analyseren moet je door de zure appel heenbijten soms, want het kan heel confronterend zijn over elkaars functioneren te praten. Uiteindelijk brengt het wel verheldering.
In hoofdstuk 5 volgen nog meer tips.

Groep 8 2003-2004