Boekbesprekingen

Boeken over onderwijs

Boekbespreking voor Elzendaal-info
(door Stoffel Boot)

Alice Miller beschrijft in haar boek "Zelfkennis in ballingschap" hoe wij ons volgens haar nog op prehistorisch terrein bevinden als het om de pedagogie gaat. Zij toont de wetmatigheid aan die bestaat in de opvoeding en die samengevat luidt: wie getraumatiseerd is in z'n jeugd, traumatiseert zijn eigen kinderen. We genieten van de bange gezichtjes tijdens het Sinterklaas¬feest, omdat we zelf ooit ook zo bang waren. Sinterklaas geeft zo als het ware vorm aan de wraak op onze ouders. Natuurlijk zijn we zelf al vergeten hoe bang we waren, maar onbewust genieten we ervan om de kinderen onze angsten van vroeger te zien herbeleven. Deze pegagogie is zeer zwart. Miller getuigt van een groot pessimisme door te zeggen dat de opvoeding een vicieuze cirkel is.
Toch komt zij in dit boek wat terug van de onherroepelijke stellingen die zij innam in haar vorige boeken "Gij zult niet merken" en "In den beginne was er opvoeding". In dit laatste boek noemt ze vele argumenten om aan te tonen dat de hele problematiek van de periode '40-'45 een voortvloeisel is van de traumatische jeugd van Hitler (Dit thema is prachtig uitgewerkt in de film "Boys from Brazil"). De hele oorlog is al meegegeven aan Hitler in zijn jeugd. Hij kan niet anders, hij is die mens geworden door zijn opvoeding en geen ander. Kan een mens dan niet aan zijn eigen opvoeding ontsnappen ? Ja, Miller geeft het voorbeeld door het onherroepelijke te herroepen. Ze laat zien dat er een ontsnappingsmogelijkheid is uit de opvoe¬dingscirkel. Niet iedereen die een te beknellende opvoeding heeft genoten, hoeft deze persé door te geven aan zijn kinderen. Wie zich immers bewust is van de fouten van zijn ouders kan deze vermijden. Eigenlijk wordt de zwarte Miller hier een beetje optimistisch: wie eerlijk, respectvol en in een aandachtige omgeving, zonder dwang -laat staan mishandeling- is opgevoed, zal niet de dwang voelen om anderen te kwellen. Komt mishandeling dan veel voor ? Volgens Miller wel. Heel veel zelfs. Volgens haar wordt de geest van de mens al beschadigd als het kind direct na de geboorte ruw behandeld wordt en als de warmte van de moeder aan de baby wordt onthouden. Een mens heeft echter een heel goed wapen tegen deze kwellingen. Dat is de verdringing. Ouders en kinderen verdringen vaak de feiten. Wie is zich nog bewust van zijn angsten uit zijn kindertijd ? We zijn ze vergeten, ze zitten weggestopt in onze kinderziel die als kern van ons IK ten grondslag ligt aan onze instincten, lusten en gedachten.
Zelfs Freud stopte zijn eigen jeugd weg. Aanvankelijk ontdekte hij de waar¬heid: dat de opvoeding ons bewustzijn vormt. De waarheid was in zijn geval te pijnlijk. Hij wilde zijn ouders niet kwetsen (wie wel ?) en hij veranderde zijn theorie door niet de opvoeding als het belangrijkste in een mensenleven te zien, maar deze in te ruilen tegen de sexuali¬teit. Als hij zijn piemel de schuld gaf, kon hij zijn ouders sparen.
Miller stelt dat wie geweld ervaren heeft in zijn opvoeding zelf ook geweld zal gebruiken. In de genoemde boeken noemt zij voorbeelden van mensen die zich gedroegen als beesten, en die als kind behandeld waren als beesten. Als dekmantel voor geweld tegen kinderen gebruiken we vaak het idee dat ouders de plicht hebben om kinderen aan tucht te laten wennen. Dit is echter een drogreden die de vicieuze cirkel van geweld in stand houdt.
Niet iedereen die mishandeld is, zal zelf tot mishandeling overgaan. Als men in de kindertijd de kans krijgt iemand te ontmoeten die een andere opvoeding biedt dan wreedheid, bijvoorbeeld een onderwijzer, een tante, een buurvrouw, een zuster of broer, dan zal het kind de wreedheid leren onderscheiden en ertegen in opstand komen.
Dit is volgens mij echt back to the basics. Alice Miller kan ons als afge¬dwaalde leerlinge van Freud een boodschap meegeven die aansluit bij onze identiteit.
SB

Redaktie:
ps Verkrijgbaar op diskette (stuur mijn vorige diskette svp eerst retour)


En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden
van Gitty Feddema en Aletta Wagenaar (ISBN 90-269-6829-9)

Meestal lees je alleen het eerste hoofdstuk van een boek over opvoeding, dan leg je het weg voor later, véél later...
Dít boek las ik met veel plezier in twee maanden uit, steeds weer een stukje. Het gaat over het gewone opvoeden en is in zijn voorbeelden heel herkenbaar en de tips zijn meestal wel bekend, maar toch heel veelzijdig. Wanneer je kinderen hebt, of voor de klas staat, is er altijd wel een probleem(pje). De meeste kom je in dit boek tegen. Je kan het als naslagwerk gebruiken.
Alles wat nu volgt, vond ik in het boek ! Wat mij het meeste aansprak of waarvan ikzelf het meeste heb geleerd, zet ik hier voor u op een rijtje:

De filosofie van het boek is simpel: opvoeden is voorleven. Wat je zelf doet, doen je kinderen of je leerlingen je na. In het schooltje spelen zie je de meester of juf terug. En in de poppen¬hoek hoor je en zie je hoe een gezin functioneert. Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.
Kinderen nemen de ruimte die je ze geeft. Geef je ze alle ruimte, dan hou je zelf niets over, leer je vanaf heel jong de grenzen, dan worden die later gerespecteerd. En in onze grenzeloze tijd is dat goed om te weten.
Gaat het dus mis met je kind dan moet je goed nadenken over je eigen handelen. De onderwer-pen die daarbij aan de orde komen zijn legio: stelen, liegen, gedragsproblemen, slapen, huisdie¬ren, snoepen, seksualiteit, bang zijn, school, knuffels, jaloezie, eten, speelgoed, dreigen, positief benaderen, vader- of moederrol, enz.
Alles speelt zich af in ónze tijd, dus niet een decennium of langer geleden, zoals bij de meeste opvoedboeken. Lekker modern, met moderne problemen en mondige kinderen.

Kinderen hebben een radar die hun opvoeders aftast. Missen ze in de relatie iets wezenlijks dan zullen ze ernaar op zoek gaan. Soms ook door heel negatief gedrag. Reageert de ouder daar weer negatief op, dan zit je in een negatieve opvoedingsspiraal. Wie dit bemerkt en eerlijk is, zal aan het werk gaan, ook aan zichzelf.

Een baby ontdekt zijn eigen “ik” en eigen “wil”. De baby, de peuter, de kleuter is baas over wat hij eet, of hij slaapt of poept of plast. Ontstaat op deze punten strijd dan worden deze zaken wapens en is de opvoeder bij voorbaat al verliezer. Geef je het kind het gevoel dat het zelf “baas” is over zijn eigen behoeften, dan ontstaat die strijd meestal niet.

Wie zijn kind wil leren gehoorzamen, zal zélf goed moeten luisteren naar zijn kind. Wanneer een kind om een boterham hagelslag vraagt of wanneer een kind vraagt z’n lego te laten staan tot de volgende dag, en dat vervolgens ook krijgt of mag, ervaart het zo dat de volwassene `ge¬hoorzaamt` en zal zelf ook gaan gehoorzamen. Opvoeden is voorleven, voordoen.
Regels zorgen voor orde. Het kind zal het veilig vinden wanneer in de klas niet alles zomaar mag. Alles mogen maakt je onzeker. Een kind moet dus ook leren dat ook `nee` bestaat.
Wie dat niet aan zijn kind leert, is op den duur te laat. Wie altijd zijn zin krijgt als kind, leert dat altijd alles mag en kan en loopt dan later vast in de wereld waar niet altijd alles mag en kan.

De schrijvers van dit boek zien de school als de plaats waar veel geleerd wordt, jonge kinderen leren snel en zijn nog beïnvloedbaar. Laat je dat voorbijgaan zonder te leren, dan ben je te laat.


Een van de tips bij schoolziek zijn, is: Neem de temperatuur op. Blijf erbij staan tot de voorge¬schreven tijd om is (sommige kinderen kennen het foefje: de thermometer even tegen de verwarming houden).

Een pestkop pest om zijn eigen onzekerheid te overschreeuwen. Eigenlijk is de pestkop bang om zelf gepest te worden, daarom doet hij het zelf maar, dat is veiliger dan onzeker te zijn over wat andere kinderen zullen gaan doen. Kinderen die een eerlijke open relatie hebben met hun ouders en positief benaderd worden, thuis en op school, zullen zelfvertrouwen hebben en niet bij de pestkoppen horen, maar ook niet bij de kinderen die altijd worden gepest.

Oorlogsspeelgoed is niet per definitie slecht. Agressie is een emotie. Kinderen leren in hun spel met agressie om te gaan en kunnen met dit speelgoed een kant op met die gevoelens. Speel¬goed mag niet teveel op echt oorlogstuig lijken en niet bedoeld zijn om anderen pijn te doen.

Een ervaren politieman vertelt dat kinderen die op een sport zitten (liefst één teamsport en één individuele sport), grenzen leren kennen, geen tijd hebben om zich te vervelen en dus minder op het criminele pad terechtkomen.

De seksuele opvoeding komt ook uitgebreid aan de orde. Vraagt een kind hoe de seksualiteit in elkaar zit, luister dan goed en vertel niet meer dan dat het kind vraagt, want aan meer is het kind nog niet toe. Wat je teveel vertelt, wordt ook vaak weer vergeten, omdat het nog niet belangrijk is voor het kind. Het is net als bij de computerles, en eigenlijk bij iedere les, je leert wat je nodig hebt. Je bent niet ouderwets als je je kind verbiedt om seksueel verkeer te hebben bij 12 (of 15 jaar).

Dromen is normaal bij kinderen. Nachtmerries komen ook vaak voor bij peuters die bescher¬ming nodig hebben van de ouders en getroost moeten worden als de wereld in de vorm van monsters in hun dromen terugkomt.

Aan het eind van het boek zeggen de schrijvers:
Een goede , evenwichtige opvoeding is het allerbeste dat je als ouders aan je kind kunt meege¬ven. Een goede opvoeding is voor je hele leven van onschatbare waarde. De opvoeding begint al in de wieg. Iedere ouder wenst voor zijn kind toch het allerbeste ?
Hulp kan iedereen daarbij gebruiken. Goed opvoeden moet je ook leren.

Dit is een heel goed boek over opvoeden aan het eind van deze eeuw en het begin van de volgende.

Stoffel Boot, directeur van CBS “de Akker”, januari 1999


Geschiedenis met een waarschuwing is een lesbrief uitgegeven ter gelegenheid van de herdenkingen in mei 1995

OBS Dubbelspoor
CBS Elout van Soeterwoude
CBS "de Akker"
Platform TREF-Charlois

Wie geen oog heeft
voor het verleden . . . .
is blind voor de toekomst.

Deze lesbrief is gemaakt ter gelegenheid van de vijftigjarige herdenkingen in mei 1995 voor de leerlingen van de laatste groepen van de basisscholen en de eerste groepen van het voortgezet onderwijs in de deelgemeente Charlois, mede op basis van een publicatie van dhr. A. Wagenaar, een interview van dhr. A. Oosthoek, een lesproject "BEVRIJDING...dag na de nacht" van het Ministerie O&W (1985) en teksten van jonge mensen van Scholengemeenschap Hugo de Groot.


SAMENVATTING BESCHRIJVING "GESCHIEDENIS MET EEN WAARSCHUWING"
A. WAGENAAR
publicatie 4 mei 1995

Op maandagmorgen, 12 maart 1945, om half elf, werden op de hoek van de Pleinweg en de Goereesestraat, in een ondiepe bouwput, 20 mannen doodgeschoten door de Duitse bezetter. Deze fusillade was waarschijnlijk een gevolg van het doodschieten door verzetsmensen van twee leden van de S.D. (Sicherheitsdienst), de Duitse Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

De mannen, van wie de jongste 18 en de oudste 48 jaar was, hadden zich in de oorlogsjaren verzet tegen de Duitse onderdrukking. Zij waren daarop gevangen genomen en overgebracht naar het politiebureau aan het Haagseveer en de strafgevangenis in Scheveningen.
Het waren moedige mannen die zich teweer hadden gesteld tegen het onrecht in de tweede wereldoorlog: tegen de vervolging van de Joodse medeburgers, die naar vernietigingskampen in Duitsland werden gevoerd, tegen het wegvoeren van mannen naar Duitsland die daar bijvoorbeeld in de fabrieken voor de oorlogsindustrie moesten werken. Kortom, zij hadden zich verzet tegen de onmenselijkheid van de Duitse overheersing. Zij hadden de vervolgden geholpen en gestreden voor een vrij Nederland zonder rassenhaat en onderdrukking.

Als intimidatie van het Nederlandse verzet was de maatregel bedoeld die de hoogste Duitse SS-er en politiecommandant in Nederland half september 1944 trof. Deze Höhere SS- und Polizeiführer Rauter gelastte toen het doodschieten aan de openbare weg van illegale werkers en het lange tijd laten liggen van hun lijken, opdat de bevolking zou zien hoe de Duitsers voortaan tegen het Nederlandse verzet zou optreden. In de hongerwinter van eind 1944 en begin 1945 was in die sfeer van intimiderende terreur het beschikken over leven en dood van de illegale werkers bij de SD komen te liggen. De gearresteerde illegale werkers waren 'Todeskandidat' geworden; op een zekere dag konden ze uit hun cel gehaald worden en naar een plaats gebracht, meestal aan de openbare weg, om er te worden doodgeschoten als represaille wegens een verzetsdaad die ergens was gepleegd en tot verlies van Duitse levens of schade aan belangrijke objecten had geleid.

De twintig mannen blijven na hun dood tot vier uur in de middag in de bouwput liggen. Drie politiemannen van het bureau Sandelingenplein houden er de wacht bij. Die zien hoe kort nadat de Duitsers vertrokken zijn, uit het doktershuis aan de overkant van de Pleinweg de in zijn witte doktersjas geklede huisarts Lamberts komt aangelopen. Hij gaat langs de rij vermoorde mannen, bukt bij een paar van hen en voelt hun halsslagader. Verslagen loopt de dokter even later naar zijn huis aan de Pleinweg terug.

Dokter Lamberts is een van degenen die ruim twee maanden na de fusillade aan de Goereesestraat, op 14 en 15 mei 1945 als Nederland inmiddels tien dagen van de Duitse bezetters is bevrijd, met een collectebus door Rotterdam-Zuid gaat.
Met het opgehaalde geld kan op de plaats waar maandagmorgen 12 maart de twintig mannen werden doodgeschoten, een eenvoudig houten kruis worden geplaatst met een ommanteling van baksteen en twee bloemperken. Op 29 juni 1945 wordt het sobere monument onthuld.
Vlakbij deze plaats staat tegenwoordig het monument van de Rotterdamse beeldhouwer Cor van Kralingen, getiteld "Treurende Vrouw" en aan de overkant van de Pleinweg, in het plantsoen op de Mijnsherenlaan bevindt zich het monument "Vallende Ruiter".
Dit zijn twee monumenten om de gevallenen in de tweede wereldoorlog in Rotterdam-Zuid te herdenken; doden aan wie wij onze vrijheid te danken hebben.
 

Einde