Columns van Stoffel

 

Soms wordt onze mening gevraagd of spreekt ons een mening erg aan

Lees hieronder enkele columns, let op de ondertekening.

  1. Na 100 dagen pensioen

  2. Mijn archief

  3. Onze relatie met de Millinxspeeltuin, zomer 2022

  4. Een digitale basisschool gewenst

  5. De aanbestedingen maken veel stuk

  6. De Akker als Titanic, stand van zaken maart /april 2020

  7. Wat werkt op CBS de Akker

  8. Waarom ik 12 december 2017 staakte

  9. Pleidooi voor het overeind houden van schoolteams

  10. Pleidooi voor aandacht voor de buitenruimte

  11. Pleidooi voor de peuters

  12. Hoe kijk ik aan tegen de Childeren's Zone ?

  13. Mijn motivatie om op De Akker te werken

  14. Op oriëntatiebezoek naar de uitleesruimte van de politiecamera's door Kees Koot en Stoffel Boot, oktober 2010

  15. Een stukje voor Nora Storm

  16. Impressie klassenbezoek        door Ernst Keijsers, maart 2004

  17. Tromgeroffel                          door Jantine Kriens, september 2004

  18. uit het Jaarverslag 2003 van het Informatie, advies en hulp centrum Millinxbuurt/Tarwewijk

  19. Segregatie ?  april 2000

  20. De strippenkaart, bedacht eind jaren '90

  21. Kapitein op een zinkend schip, 1999

  22. Een Fries in Marokko, een spiegelverhaal

  23. OALT-lessen buiten schooltijd geplaatst

 

Na 100 dagen pensioen

Een retroperspectief. Als antwoord op de vraag: "Hoe gaat het met je ?"

Zo deden we het in de 35 Akker / Boot-jaren:
• Ontwikkelingsgericht waar het kan, programmagericht waar het moet.
• Automatiseren van lezen, spreken, rekenen en gedrag.
• Door steeds te Oefenen, oefenen, oefenen
• Basisbehoeften: Relatie, competentie, autonomie (Stevens)
• Ieder jaar een (vak) gebied aanpakken

• Lekker Fit, Ouderkamer, Vaderavond, Werkweek, Schoolreis, Kinderboerderij, SKVR (kunst), Engels
• Marzano, Teach, enz
• Met een Akker-teamgevoel

Al in het jaar 2000 was ik lid van ILTR (Initiatiefgroep Leerkrachtentekort Rotterdam). Sinds die tijd is het lerarentekort stap voor stap groter geworden. Dit is een van de grootste gevaren voor de ontwikkeling van de nieuwe generaties. We gooiden toen demonstratief de handdoek in de ring, er gebeurde te weinig. En dat is nog zo. We zien dat de ramp zich voltrekt en iedereen hoopt dat het wel mee zal vallen. Drieëntwintig jaar geleden hadden we nog maar vijf sollicitanten per vacature. En nu ??


 

Zie hier de omslag van het rapport dat we maakten en hier een artikel in het vakbondsblad. Let op de data in het artikel en de immer actuele inhoud een kwart eeuw later.
 


Ik mocht Aboutaleb in 2018 alles vragen in een één-op-één gesprek in het Millinxparkhuis. Ik vroeg een leerkracht uit zijn familie- of kennissenkring. Hij zei: “Nee, dat kun je niet vragen, dan kan ik wel bezig blijven…” Ja, hij wist het al, het is dweilen met de kraan open; niet alleen “op Zuid”, maar in de hele stad Rotterdam en in heel het land.
Hij deed mijn Erasmusspeld opnieuw op mijn jasje, want die zat niet goed naar zijn zin. Die speld kreeg ik in 9 oktober 2001 van wethouder Els Kuijper wegens standvastigheid in de Millinxbuurt.

Dit is de invalkuil van het onderwijs: je collega is ziek of weg en jij gaat meer taken op je nemen en/of extra werken. We komen op een gegeven moment met het personeelstekort aan een kritische grens met nog meer collega’s die ander werk gaan zoeken.

Er is een Manhattan aan de Maas gebouwd, daarachter ligt ook een Harlem aan de Maas. NPRZ werkt met 10 uur extra leertijd, een enorme opgave voor de scholen die vaak niet altijd positief uitpakt.

De juf en de (hoofd)meester worden in reclames en Tv-programma’s als losers en lichtelijk onbekwaam en dom neergezet.
Ouders komen op voor hun kind. Dit alles is een oorzaak van het lerarentekort, want te vaak komt de juf of meester in een conflict terecht.

(Trouw 25 maart 2023 in een artikel over de Lentekiebels)

Bijna iedere dag moeten we er thuis om lachen: er is iets aan de hand of er gaat iets mis, zoals misdragingen rond het voetbalveld of vals zingende songfestivaldeelnemers; standaard klinkt vaak de oplossing dat de basisschool er aandacht aan moet besteden. We roepen dan aan tafel: “Lespakket voor groep drie”; want ja, Nelly werkt nog in groep drie op Zuid (niet meer op De Akker). Al aardig wat jaren geleden -toen was de jeugd al te dik- werden we als school verleid mee te gaan doen met Lekker Fit, een gezondheidsprogramma om kinderen én ouders te leren wat gezond is. Het werd een constant gevecht. Het deel van de school lukte goed, het deel van de ouders veel minder. De verleidingen zijn groot en zeg maar eens “nee” tegen een kind dat lekkers wil.

Het begint in de wieg !
Ouders zetten een kind op de wereld en weten vervolgens niet wat ze ermee moeten doen.
De huidige problemen met uithalers, messendragers, drillrap, armoede, sociale misstanden, niet kunnen lezen, rekenen, zingen, schrijven of je stem uitbrengen, zullen nog meer groeien door een gebrekkige opvoeding. Er wordt een samenleving van korte lontjes geschapen met al onze efficiëntie, zo stelt Arjen van Veelen in het prachtige boek "Rotterdam, een ode aan inefficiëntie"; en hij heeft gelijk.
Met een  gebrek aan basisvaardigheden wordt informatie opdoen en beslissingen nemen in deze wereld met nep-informatie steeds moeilijker. De wereld begrijpen en de uitvoering van de democratie zal steeds lastiger worden zo. Deze basisgeneratie leert het allemaal te weinig. In de kinderopvang is het niet anders. Het is een vicieuze cirkel. De anders-taligheid en daarmee de taalproblematiek is enorm. Mensen leven in twee werelden. We hebben de  mond vol over de apartheid van anderen, maar we leven er "op Zuid" midden in.

Kinderen zijn thuis de baas, ze horen op school voor het eerst dat iets niet mag. Ze zijn gewend dan stennis te maken en alsnog hun zin te krijgen. Thuis is een kind prins of prinses. In de klas zit de hele koninklijke familie. “Nee” horen en maat houden is er niet bij. Thuis wordt weinig geleerd, weinig taal en weinig regels. De bagage van veel kinderen is dramatisch klein. De grootste drukteschoppers durven de kinderboerderij niet te betreden vanwege de angst voor de dieren, de klas raakt van slag wanneer er een mier in het lokaal loopt.
De jonge generatie moet alles mogen, moet onvoorwaardelijk kunnen consumeren. We stemmen tegen stikstofmaatregelen en gaan elke vakantie vliegen en eten alles wat het klimaat overbelast. Het materialisme lacht ons toe in snoep en vet
De tien geboden zouden hier goed leidend kunnen zijn. En zoals Jezus zei: “Heb je naaste lief, die een mens is zoals jij” en “behandel de ander zoals jezelf behandeld wil worden”.
Want niet alles is liefde, een relatie onderhouden is met een zwakke basis ook lastig, we zagen op school heel veel kinderen met ouders in een slechte relatie of vechtscheiding.

En dan lukt het soms niet met een kind.
Kijk, ik vertel altijd het verhaal van de kwarten. Het eerste kwart van de kinderen gaat fantastisch en heeft de juf of meester nauwelijks nodig. Een tweede kwart gaat goed en hangt aan je lippen. Een derde kwart heeft hulp en sturing nodig en allerlei zetjes en terechtwijzingen. Het laatste kwart heeft het moeilijk en lijkt het niet fijn te hebben op school, het zijn vissen die moeten leren in bomen te klimmen; en een kwart van die groep (1/16) past echt niet op school. Daar is dan Passend Onderwijs voor, dat eerder Weer Samen Naar School heette. Daarin loopt iedereen vast.
Op 6 april 2023 schrijft Trouw dat het Passend Onderwijs is mislukt, zulke berichten staan bijna dagelijks in de krant. Op 20 april volgt dat de helft van de jeugd psychische problemen heeft en dat 13% bij Jeugdhulp in behandeling is; daaruit volgt dat de jeugd op de basisschool moet leren omgaan met mentale problemen. Alsof de juf dat er zo maar bij kan nemen.
Dus zo’n kind en de school gaan niet passen en ergens gaat iets stuk. Of het kind, of de ouders of de leerkracht, of allemaal. En in het proces wordt meestal veel te lang gewacht, gehoopt en doorgeschoven.
Ik kan zo zes namen van kinderen noemen van de afgelopen zes schooljaren; die we niet konden “handelen”; evenzoveel oud-leerlingen – misschien meer- werden in het eerste of tweede jaar uit het Voortgezet Onderwijs gezet, terwijl we hen wel tot het eind van de basisschool hadden begeleid. Heel vaak kreeg de school de schuld, in mijn ogen was dat niet terecht.

Ik voorspel dat de serie Dreamschool nog wel jaren kan blijven worden uitgezonden en nog wel in verschillende versies ook. Die Eric van “t Zelfde had het zo goed voor elkaar op Hugo de Groot, maar ook hij kon het niet blijven bolwerken. En nu probeert hij aan de achterkant te repareren, een succesvolle bezigheid voor zijn portemonnee.
Als school en zeker als directeur ben je altijd bezig het gezellige, leuke en succesvolle te benadrukken -mede vanuit marktaandeeldenken- terwijl je vaak weet dat het in de klas ongezellig, saai en onproductief is.
Soms wil je het van de daken schreeuwen dat het niet klopt en niet lukt. Ooit deed ik dat over onze wijk en stond ik maandelijks in de krant en waren we op TV. Dat had niet vaak positieve invloed; op termijn wel, de hele wijk werd opgeknapt.

Ik heb fijn gewerkt hoor, heel fijn. Collega’s gingen door het vuur voor kinderen, we verrichtten wonderen en we zagen de resultaten van rood in de onderbouw veranderen in oranje in de middenbouw en in groen in de bovenbouw.
We haalden prachtige resultaten bij de Eindtoets en waren daar allemaal trots op. We puzzelden en buffelden en zagen de peuters opgroeien tot fijne mensen. De Akker werd genoemd en geroemd. We construeerden samen een geoliede machine die met gevoel werd bediend. Oud-leerlingen en oud-collega’s kwamen vaak nog eens langs en hun ogen gingen glimmen bij de terugkomende herinneringen.

We waren een fijn team. De teamuitjes waren bijzonder.
We beleefden enorme hoogtepunten en ook dieptepunten, we haalden alles uit het leven en maakten zeer veel mee. Het was nooit saai. In mijn CV staat genoemd dat ik in 2001 de Erasmusspeld ontving en in 2013 geridderd werd. Ook dat hoorde erbij.


Twee keer heb ik me echt bedreigd gevoeld op school. In de jaren ‘90 sprong ik tussen een sarrende groep 7 en een junk met een stanleymes. En één keer kwam een vader wiens dochter ik een kwartier aan haar polsen moest vasthouden tegen me zeggen dat ik dat niet meer moest doen, anders “ligt jouw hoofd dáár” (wijzend in de hoek van de gang). Die dochter ging daarna naar het ZMOK. In 2016 kwam een oud-leerling en zijn moeder verhaal halen over “onrecht ”dat zijn broertje was aangedaan. Een half jaar later vertrokken VIJF collega’s die dat hebben meegemaakt naar een andere school. Dat waren echt dieptepunten.
Van mei 2014 tot juni 2017 was ik meerschools directeur, van CBS de Akker en van de Elout van Soeterwoudeschool. Dat was echt veel te zwaar en resulteerde in rugproblemen die in een ziekenhuis in Den Haag gelukkig werden rechtgezet.

Voor nu is mijn periode op De Akker voorbij, 10 november 2022 zette ik er een punt achter, met enige tegenzin gooide ik de handdoek in de ring. Nu honderd dagen al met pensioen. Lekker bezig in de tuin. De krant lezen iedere dag en een boek per week. Sportschool, caravan en ook een beetje werken (examens afnemen bij de VAVO, locatie bovenin INHOLLAND)
Nog steeds ben ik bezig mijn immense Akkerarchief op orde te maken en te zoeken naar de fijne, mooie en leuke gebeurtenissen.
Er was een prachtig afscheid, een mooi einde.
Ik werd afgesneden van mijn mail en contacten, want zo hoort het.
Het is alsof je een deel van je familie plotseling niet meer ziet, want zo voelde het, als familie. Een school is een gemeenschap, waar je jaren aan bouwt en die is dan plots uit zicht, heel vreemd.
Ik droom elke drie dagen weer van één van die mooie momenten, want mijn brein wil en kan het niet afsnijden.

En ja, ik volg het onderwijs en maak me daarover zorgen, over de komende generatie die niet goed wordt voorbereid.

stoffel


Mijn archief

 

Toen ik op CBS de Akker begon in 1987 was er op school één doos met wat spulletjes en daarnaast wat oude klassenlijsten en kasboeken.

Er was een foto van de dominee waar de school eerder naar vernoemd was. Zie de Akker-Geschiedenis

Heel weinig over wat er gedaan was en de ontwikkeling sinds 1929.

Van mijn Akkerperiode heb ik een archief dat immens genoemd mag worden.

Zo zijn alle 865 Akkernieuwzen bewaard gebleven. Ook 47 jaaragenda's en van 1986-2009 bovendien schoolagenda's die in mijn tas meegingen. Van ieder jaar heb ik een map met knipsels, artikelen en bijzonderheden.

Ik heb alle Elzendaal-info's nog die ooit door het Bestuur PCBO zijn uitgegeven.

Alles wat digitaal was, inclusief zeer veel foto's en documenten, is bewaard.

Zo kun je in OUD de mededelingen en taak- en klassenverdeling van vele jaren terugvinden.

Ik heb alle schoolgidsen nog en alle schoolfoto's van de schoolfotografen die langskwamen.

Hieronder enkele beelden van mijn archief.

Misschien enigszins overdreven, maar ik kijk soms terug om te zien hoe we de weg gelopen hebben.

Ja, ik wil me ook graag bewijzen...

 

Alle Akkernieuwzen zijn er nog

 

Agenda's middelbare school

 

Agenda's van 47 werkjaren.

 

Schoolagenda's die in de tas meegingen 1986-2009

 

  Documenten in mappen 1930 - 2003

 

Documenten in mappen 2004-2022

 

Ongeopende dossiers, later te bestuderen

 

Alle Elzendaal-info's van het bestuur PCBO

 

Onze relatie met de Millinxspeeltuin

Er kwamen drie vragen vanuit een onderzoeksbureau dat ingeschakeld is door de Gemeente.

Want zo werkt dat, wil je iets weten dan onderzoekt een bureau.
Wat is het oordeel over het huidig bestuur van Millinx?
Ik ken twee personen uit het bestuur waar ik zeer goed contact mee heb, zij hebben volgens mij de dagelijkse leiding.
Ik ervaar een zeer positieve inzet van beide dames en 100% vertrouwen naar de school.
Zij zijn al heel erg lang actief, toffe meiden, recht voor z’n raap.
Ik kan hen appen en mailen en zij doen dat terug wanneer er iets aan de hand is.
Ieder verzoek of wens van de school is bespreekbaar en wij hebben de sleutel van de speeltuin, zodat we zelf in de pauze de speeltuin kunnen gebruiken.
Ook gebruiken we regelmatig de ruimte van de zaal in het gele gebouwtje, in goed overleg.
Ik zie veel inzet en betrokkenheid.
Natuurlijk heb ik ook kritiek: het lukt niet diverse mensen te laten stoppen met roken binnen het speeltuingebied.
Ook wordt er snoep en friet aan bezoekers verkocht, mogelijk om aan wat inkomsten te komen, maar dat is behoorlijk in tegenspraak met het beleid van onze school die meedoet aan Lekker Fit van de Gemeente Rotterdam.
Maar het roken, de snoep en friet zijn hele kleine smetjes op een enorm positief palet Millinxspeeltuin. En wanneer vrijwilligers zeggen dat ze thuisblijven bij rookbeleid, dan is dat een dilemma.
De problemen in de wijk zijn groot en veel instanties staan er min of meer alleen voor.
Dat geldt sinds 2010 voor de school, maar ook voor de speeltuin.
Veel mensen komen zeggen wat er van ons verwacht wordt, bijvoorbeeld een Lekker Fit-beleid.
Wanneer er vervolgens een probleem is, bijvoorbeeld over het gebruik van een gymzaal of een rooster, dan is er niemand te bereiken en wordt alles heel ingewikkeld. Dit als voorbeeld hoe wij de omgeving en het (Gemeente)beleid nu ervaren.
Zo wordt nu de speeltuin onder de loep genomen, heel belangrijk en mooi, maar ik ben van mening dat naast allerlei aanwijzingen en rapporten het meest steun en hulp nodig is om in deze ingewikkelde wijk met veel niet-ingeburgerde mensen met soms kinderen die niet voor rede vatbaar zijn de boel op de rails te houden en verbeteringen voor elkaar te krijgen.
Zo weet ik dat het speeltuinbestuur veel moeite moet doen om iets dat vies of kapot is weer in orde te (laten) krijgen.
Ik heb na overleg met de wijkmanager een bescheiden bedrag toegezegd om vanuit het budget van de school de speeltuin te ondersteunen.
Kinderen (en hun ouders) gaan bij het heffen van contributie de speeltuin niet meer gebruiken en dat zou zonde zijn, want na schooltijd is het een goede omgeving voor de kinderen. Pedagogische ondersteuning zou ik ook toejuichen, de speeltuindames lossen alles op zijn Rotterdams op. Daar is niets mis mee, maar soms zijn er meer keuzes mogelijk.
Ik zag een enorme waarde in Thuis op Straat dat na de aanbesteding van het Welzijnswerk nu als kind met het badwater de Maas is ingespoeld; inmiddels is de Stichting TAZ als Fenix uit die as herrezen met in dienst (voormalige) jeugd als medewerkers en als jeugdwerkers.
Zie http://stichtingtaz.nl/
Zij zijn evenals de speeltuindames en de mensen van de school de Ankerfiguren in de wijk waar enorm behoefte aan is.
TAZ zou net als TOS voorheen het werk in de speeltuin kunnen ondersteunen in samenwerking.
Ook nog een voorbeeld dat samenhang heeft met het spelen in de wijk: er was een jaar geleden budget voor een duimdroplocatie bij het Millinxparkhuis. Niemand pakte dit op. In de werkgroep Buitenspelen waar ik ook plaats in heb, spraken we hier de laatste drie jaar over met wisselende medewerkers die namens de Gemeente in de werkgroep plaatsnamen. Veel gelul, maar geen gepoets. In de wijk is geen krachtige instantie die zoiets oppakt. Het duimdrop-budget is nu weg, het Millinxparkhuis in andere handen en straks weet niemand dit meer. O ja en dan komt er ook nog een wethouder die Duimdrop niks vindt, ja, zo lukt niets meer en gaan we niet meer buitenspelen, maar binnen zitten met een telefoon of rotzooi trappen. En ouders zijn vaak onmachtig om tegen deze beide fenomenen op te treden. De wethouder komt waarschijnlijk uit een ander milieu.
En dan maken we analyses en constateren dat het niet zo lekker gaat.

Wat is het oordeel over toegankelijkheid van de speeltuinvereniging voor jong en oud?
Jong en oud zijn altijd welkom in de speeltuin en in groten getale aanwezig op mooie dagen. Wanneer “toegankelijkheid van de speeltuinvereniging” wordt gelijkgeschakeld met Toegankelijkheid van de speeltuin, kan ik daar zeer positief over zijn. Met Sint, Kerst, Halloween, zomerfeest, etc doen veel kinderen van de school mee (en dan wordt een kleine bijdrage gevraagd en komen de kinderen zelfs met lekkers of een cadeautje thuis).
De speeltuin wordt goed gebruikt. De school is er in de ochtendpauze én in de middagpauze. Na schooltijd gaan veel kinderen er weer heen en komen er ook ouders. Natuurlijk heeft Corona dit al meer dan twee jaar negatief beïnvloed, de speeltuin is vaak dicht geweest, begrijpelijk en dat was ook op last van de Gemeente. De speeltuin zou hulp kunnen krijgen door er betere banken neer te zetten, en meer verbeteringen. Na verloop van tijd (er is niet zo heel lang geleden gerenoveerd) wordt alles wat sleets en oud. De vrijwilligers van de speeltuin zijn vaak aan het vegen en schoonmaken, een zware taak. Ook hier is hulp en steun gewenst.

Wat is het oordeel maatschappelijke meerwaarde voor de wijk?
De speeltuin is gebouwd met medewerking van leerlingen van de school en trouwens ook na lang aandringen door ons bij de Gemeente, want indertijd was het budget dat bij de Deelgemeente Charlois was vrijgemaakt voor de speeltuinbouw alweer elders ingezet. Het Pact op Zuid heeft toen in de buidel getast.
De toenmalige wethouder Hugo de Jonge, nu minister, heeft de speeltuin geopend in september 2010
Hugo heeft eerder op de Akker gewerkt (1998-2000) als leerkracht.
In 1990-1995 is de Millinxbuurt totaal ingestort, 54 drugspanden in 9 straatjes.
In 1992 is een kolossale school afgebroken en is het plein ontstaan waar nu de speeltuin op staat.
In 1995-2000 was het chaos in de wijk en hebben we als school onophoudelijk aan de bel getrokken.
In 2000-2010 is de buurt opgebouwd (Maak Millinx Mooier) en was er veel hulp, steun en belangstelling.
In 2010 is de speeltuin gebouwd.
Sinds 2012 zoeken we alles zelf uit en krijgen we te horen wat er van ons verwacht wordt en worden er rapporten gemaakt.
Dan door deze, dan door gene.
Maar in rapporten kun je niet spelen.

In de bijlage drie foto’s van de beschreven momenten (niet hier).
Van de hele bouw, opening, renovatie e.d. zijn nog vele foto’s beschikbaar.
Ik werk aanstaande oktober 35 jaar in de Millinxbuurt en daarna ga ik met pensioen.

Succes met het goede werk. Wilt u nog wat weten, mail me uw vragen.

 

Een digitale basisschool gewenst (zeker in de Coronaperiode)
Ik word helemaal platgebombardeerd met allerlei aanbod van uitgevers en kleine zelfstandigen op digitaal gebied. Ze willen nu allemaal dat je met hen in zee gaat, voor een proefperiode, etc. Ook worden e-mailadressen van ouders en leerlingen gesprokkeld.

Ik pleit voor een Basispoortachtig systeem met alle software per groep GRATIS voor heel Nederland beschikbaar, in verschillende niveaus. En dan graag met dezelfde uitstraling van de grote games, want nu is het nog allemaal digitaal kleuterspeelgoed wat er rond gaat. Het is een onoverzichtelijke bende met grote kwaliteitsverschillen en veel fouten. Ook soms totaal onaantrekkelijk en gruwelijk saai. Nu zitten duizenden juffen het wiel uit te vinden, dat is ook qua kwaliteit niet goed en niet efficiënt. Graag één aantrekkelijke digitale basisschool, ook goed voor iedereen die moet inburgeren of voor wie de basis wil herhalen.

Niet allemaal leerkrachten die op een zolderkamertje filmpjes van zichzelf gaan maken om steeds hetzelfde hakkelend uit te leggen, maar professionele filmpjes met duidelijke beelden en dito uitleg over alle onderwerpen (dit is al in grote mate beschikbaar, maar niet op die éne plaats). En uitgevers ? Vaak wolven in schaapskleren of boeven in maatpakjes.

In 2000 maakte ik grapjes over de toekomst, het zijn nu geen grappen meer. Lees hier

 

De aanbestedingen maken veel stuk, een brief aan de Gemeente

 

Geachte heer/mevrouw,
Van het Gemeentebestuur van Rotterdam

Betreft: het teloorgaan van Thuis op Straat (TOS) in de Tarwewijk op Zuid

Als directeur van een zeer betrokken school in de Children's Zone op Zuid, zien wij Thuis Op Straat (TOS) nu al jaren actief bezig in de Millinxbuurt en de Tarwewijk. Door de aanbesteding van de welzijnsinstanties komt TOS nu in de knel en verdwijnt als Stichting, zo wij hebben begrepen. De aanbesteding van Dock wordt niet verlengd en wmoRadar neemt het heft in handen, maar gaat niet verder met diverse werknemers die al jaren in het Millinxparkhuis werken en ook niet met TOS.
De samenwerking tussen CBS de Akker en TOS dateert al van + 2015. Als school zijn wij ook afnemer van hun diensten met name bij het buitenspeel-moment van de leerlingen in het Millinxpark, de Millinxspeeltuin, de voetbalkooi op het Mijnsherenplein en het verdiepte basketbalveld voor de Victory Outreachkerk. Aan deze samenwerking komt nu bruut een eind.
Wij zien TOS bezig met onze leerlingen en ook met veel oud-leerlingen. Zij begeleiden jongeren in de wijk, iets wat we in de jaren hiervoor heel erg misten. Ook gaan oud-leerlingen zelf bij TOS aan de slag als stagiair of begeleider. Veel jongens en meiden van TOS zijn geboren en getogen in de wijk. Ze worden via TOS de rolmodellen en de ankerfiguren in onze wijk. Deze wijk heeft dit heel hard nodig; er zijn ook veel voorbeelden van criminaliteit en ondermijning op Zuid zoals u ongetwijfeld weet.

De jongeren van TOS vormen de ogen en oren van de wijk. Er zijn projectjes met groepjes jongeren die klussen uitvoeren tegen een kleine vergoeding, er is sport- en spelbegeleiding, er zijn stageprojecten, een bakfiets met speelgoed voor op de pleinen, etc.
Voor onze 4 t/m 12-jarigen zijn de TOS-ers een voorbeeld en aanspreekpunt. We zien ze sporten na schooltijd en rondlopen als vertrouwde gezichten voor ouder en kind.

Met collega’s van de Gemeente zit ik in een werkgroep Buitenspelen die probeert kinderen veilige speelplaatsen- en mogelijkheden te bieden. De toezicht van TOS speelt hierbij een cruciale rol. Vanuit de wijkanalyse bleek hier een grote behoefte aan actie, onder andere omdat ouders hun kind niet naar buiten willen sturen vanwege vermeende onveiligheid. Het werk van o.a. deze werkgroep wordt nu minstens jaren in ontwikkeling teruggezet. Zonder TOS minder buitenspelen.
Wij zijn een Lekker-Fit-school. Maar zonder TOS voelen we ons veel minder fit.

De nieuwe welzijnsorganisatie zal –zo weet ik met mijn bijna 35-jarige ervaring in deze buurt- zeker een jaar nodig hebben om te leren wat in onze complexe wijk speelt, wie er woont en wat er rondgaat.

De Millinxbuurt blijft een bijzonder gebied en het verlies van TOS zal de problematiek vergroten en de kansen voor jongeren verkleinen.
Mogelijk dat er op dit punt op enigerlei wijze reparatie kan plaatsvinden. Jammer dat iets zo snel wordt afgebroken waar zolang aan gebouwd is.

Mijn vraag aan u: hoe gaat het jongerenwerk er straks uitzien ?
Bent u het eens met de liquidatie van TOS op deze manier ?

Met vriendelijke groet, stoffel boot

 

 

De Akker als Titanic 2020

Onze school is prachtig en we doen veel interessante en nuttige activiteiten. Als een oude, statige Titanic, met vele dekken vol restaurants, danszalen en hotelsuites glijden we over de oceaan richting een mooie toekomst. Met sterkte stoommotoren, een enthousiaste bemanning en tevreden gasten varen we verder.

Het blijft wel enorm opletten voor de ijsbergen om ons heen. En het wordt steeds mistiger.

We werken nu in een meer stabiele leerlingenpopulatie dan een aantal jaren geleden. Ons resultaat laat kleine wonderen zien; we beginnen we in de onderbouw bloedrood, het wordt in de middenbouw oranje en in de bovenbouw is het vaak groen. In een middenbouwgroep zijn al zeven leerlingen uit één groep om verschillende redenen uit die groep gegaan, vaak om leer- en/of gedragsproblemen. We houden ons hart vast over de toekomstige resultaten. De juf van groep 8 zei het al: De zeven vette jaren zijn voorbij”. Toch blijft er hoop en doen we ons best.

Vier ijsbergen zien we voor de boeg. Ten eerste zorgt het leerkrachtentekort voor een constant verlies aan kwaliteit. Onderwijsassistentes vullen de lege gaten op en doen enorm hun best, maar dit is niet wat je zou willen voor deze kinderen “op Zuid”. Ten tweede zijn we slachtoffer van het bezuinigingsbeleid en zien we dat door de veranderde gewichtenregeling een enorme diefstal is gepleegd op ons reguliere budget. In 2018-2019 werden de Akker gekort en ontvingen we € 224.459,- minder dan we volgens de oude regeling hadden ontvangen. Ten derde heeft de wet op het Passend Onderwijs tot resultaat dat wij welhaast een school voor Speciaal Basisonderwijs zijn geworden zonder daar de passende middelen voor te ontvangen. We moeten daarbij problemen oplossen waarvoor wij niet opgeleid zijn. Tot slot zijn er de enorme onderwijsachterstanden, met name het gebrek aan taal, die ons doelgericht werken frustreren.

Vanuit Passend Onderwijs komen er steeds stroomschema’s hoe wij moeten handelen. Daar hebben wij geen behoefte aan.

Gek om over ijsbergen op onze route te praten, alsof we zouden kunnen openscheuren en ten onder gaan. Het is knokken en het blijft enorm opletten.

Wanneer ik het gebouw van het waterschap Hollandse Delta in Barendrecht zie staan en ook denk aan die keer dat wij zo’n zelfde gebouw doorkruisten vanaf het Mastbos naar kasteel Bouvigne dicht bij Breda, dan wordt het me zwaar te moede wanneer ik aan de gebouwen van De Akker denk. Wat een contrast tussen de overdadig ruimtes, die met kunstwerken zijn gelardeerd en waar medewerkers achter enorme balies ruim de tijd hebben voor een gesprek over de geschiedenis en ontwikkeling van bos, hei en waterwerken. Een enorm contrast dus met onze verouderde, volgestouwde klassen met immer haastig en overvraagd personeel.

Wij zijn een school en geen kinderopvang. Wij geven serieus les. Zo willen we ook dat de overheid naar ons kijkt en dan geen onzalige opdrachten geeft, zoals de 10 uur extra leertijd op Zuid.

Er speelt al meer dan drie jaar een rechtszaak over geweld van een moeder en een zoon tegen ons personeel. Er zijn kort daarna vijf juffen vertrokken uit onze school. Dat frustreert en geeft totaal niet het gevoel dat wij serieus worden genomen of dat er sprake is van de aanpak van lieden die geweld gebruiken tegen onderwijspersoneel. Ik vergeet dit nooit en zit de Hoge Raad der Nederlanden achter hun vodden om uitspraak te doen, tot nu toe tevergeefs (in 2021 kwam de uitspraak: schuldig en allebei een taakstraf)

Onze ouders zijn heel tevreden over de school. Dat is mooi. Ze geven ons een 8+. Zelf ben ik niet zo tevreden. Ik zie verschijnselen van burn-out bij mijn collega’s. En langzamerhand valt alle vernieuwing stil, omdat de energie op is.

Het parkeren kost nu € 2836,80 per kwartaal (2 collega’s staan op een abonnement van de Elout) en dan wisselen we bijna dagelijks kentekens om voor diverse collega’s. Uit zuinigheid.

We overwegen om volgend jaar groep 4 (nu groep 3) van de Elout bij ons op te delen. De Elout gaat dan een paar jaar verder met een lege groep. Bij ons zou het passen.

Knelpunten, aldus een juf:

 

A.      De geringe woordenschat bij de leerling veroorzaakt problemen bij de instructie van de werkboeken. Een voorbeeld om te ervaren hoe het is om in een vreemde taal een werkblad te maken: werkblad KUM

Wanneer je de woorden niet herkent, weet je niet wat je moet doen, al ben je nog zo goed in lezen.

 

 Dit zijn opdrachten bij de leesles.  Opdrachten in een voor ons vreemde taal (geen Nederlands, maar een Turks werkblad).

1.      Kum….wat zou het zijn ….zand?  schep? Zandbak?  Raden maar.

2.      Zelfde woord zoeken. Dit is geen leesoefening, maar “memory””

3.      Welk woord eindigt met de letter -k.  De leerkracht is druk om de woorden bij de plaatjes te noemen en te herhalen, want de leerling kent de woorden niet. Dit is geen leesoefening, maar “ik ga op reis en ik neem mee”

4.      Zie 3. Deze spellingoefening is voor de leerling niet te maken als de leerling de woorden van de plaatjes niet kent.

Werkblad KUM heeft de bedoeling een leesoefening te zijn. Helaas kan de leerkracht de lestijd niet benutten als Leesoefening, maar gaat de tijd verloren aan instructie over de woordbetekenis

B.      De les- en werkboeken van de leerlingen bevatten gecombineerde opdrachten of “leuke” puzzels. 

Weer moet de leerkracht praten, uitleggen, niet over de echte lesstof, maar over “wat wordt bedoeld met de opdracht” . Het maakt de kinderen leerkrachtafhankelijk.  Waar zijn de overzichtelijke werkboeken met duidelijke opdrachten, met herhaling van de lesstof, zodat een kind zelfvertrouwen krijgt.

C.      In de lesboeken:  voorbeelden en situaties die ver van de kinderen af staan. In voorleesboeken bakt opa de pannenkoeken.  In de klas wordt naar het Jeugdjournaal gekeken, dat heeft een item over een meisje met gitaarles, een vulkaan die uitbarst, over het terugdringen van het gebruik van plastic.  Het is goed om dergelijke onderwerpen onder de aandacht te brengen, maar het kost veel energie om het uit te leggen.

 

D.      Zwakke auditieve vaardigheden.  Kinderen horen de hele dag veel: geluid, gepraat, muziekbehang. Van jongs af aan. Ouders praten in de telefoon en soms tegen hun kind, maar een gesprek is méér.  Op school heeft elk woord van de leerkracht doel en betekenis. Dat is voor veel leerlingen moeilijk.

E.      Basale vaardigheden. Klokkijken, veters strikken, handen wassen na het plassen, met twee woorden spreken, je rugzak met gymspullen meenemen…zoveel zaken die de kinderen van de leerkracht leren, maar die thuis geleerd kunnen worden.

F.      Ouders zijn niet vaardig. Ze zijn vaak kort in Nederland, vaak rond de 10 jaar, maar 10 jaar stilgestaan in ontwikkeling, want bezig met klusjes, geld verdienen, brood op de plank, relatieproblemen, vechtscheiding, zieke ouders, familie die over de grens geld verlangt, onveiligheid, misbruik door werkgevers, onbenul, hoge verwachtingen in tegenvallend Nederland…

Het is heerlijk op De Akker, iedereen zingt en danst, er zijn buffetten, er is te drinken, we sporten ons Lekker Fit, gasten lopen in en uit en hebben plezier met elkaar. Kleintjes worden groot en brengen zelf weer nieuwe kleintjes binnen. De kapitein en zijn crew lopen er trots en opgepoetst bij. Ieder klein probleem wordt aangepakt, alles is aangekleed en opgetuigd, de magazijnen liggen vol en de motoren draaien soepel en ge-olied, ook al is de boot oud en versleten.

Knal, boem, knerp, scheur. De Akker zwenkt en schudt. We zitten bovenop ijsberg vijf, niemand heeft hem gezien. De Coronacrisis; het alarm gaat af. We zetten alles op alles.

Kunnen we blijven drijven, wat gebeurt er met onze kinderen ? En met de ouders ? HELP ! Mayday, mayday.

Stoffel, april 2020

 

 

Wat werkt op CBS de Akker

Inleiding
Wij zijn een Brede School met een continurooster.
Wij hebben sinds 2001 ervaring met verlengde leertijd en hebben sindsdien elk jaar daarin verbeterstappen gemaakt.
Wij kennen van vroeger het Makker-project, waar een van onze oud-collega’s, nu directeur van een PCBO-school en zijn toenmalige mede-Pabostudenten mee begonnen in 2001.
We kennen de periode van de SchoolMate die extra uren na schooltijd organiseerde.
Er was toen veel heen-en-weer verkeer van en naar het Millinxparkhuis, de Cillershoektuin, de gymzaal en het computerlokaal. Deze reisjes kostten veel lestijd. Later is dit verbeterd.
We kennen periodes van Wijk- en Schoolarrangementen met Beware, Dynamics en Zwarte Koks en Witte Tuiniersters.

We weten nog hoe drie leerkrachten lessen gaven in Tekenen is Meer, Muziek en Kunst.
Met ingewikkelde roosters en dito organisatie. We hebben een berg aan ervaring.
We hebben daar warme herinneringen aan en evenvele nachtmerries over.
Soms wil je dat oude waarden en normen terugkomen, maar soms ook niet.
Hierbij hebben wij onze ervaringen besproken, we hebben daar veel van geleerd.

We hebben realistische schooltijden en evenwichtige pauzes,
De lestijd wordt optimaal benut, met veel extra rekenen en taal, inclusief Lekker Fit en Engels in groep 6,7 en 8 (juf Paulien!). Er is geen andere externe partij, alleen voor Engels dus, die in ons schoolgebouw activiteiten organiseert, vandaar dat er rust en regelmaat is.
In een Excel-sheet tonen we onze lesuren aan.
Wij komen op een leertijduitbreiding van 6,945 uur netto per week in het rooster van 2021-2022 zoals we het nu kennen voor ALLE 320 leerlingen van de Akker. In deze uren wordt onder andere Lekker Fit!, Engels, maar ook extra rekenen en taal aangeboden. Vorig jaar was het bijna 8 uur, dit schooljaar is kort, dus dat scheelt een uur.

In de lessen ligt de nadruk op instructie en oefening. We gebruiken Teach Like a Champion-technieken en EDI. Er gaat zo min mogelijk tijd verloren. Er wordt lesgegeven in drie niveaus, en in de bovenbouw zijn er leerlingen die een eigen leerlijn volgen.
Onze onderwijsmethoden zijn allemaal vervangen de laatste jaren en er gekozen voor de beste en geschiktste in onze situatie. Alle materialen zijn ruim voorhanden.

We werken al jaren met intensivering. In iedere bouw van de school hebben we hiervoor minimaal al twee Onderwijsassistentes met speciale taken richting leerlingen.
Wij doen deze intensivering al ZEER ruim en proberen dat te blijven doen, omdat dat zeker onderdeel uitmaakt van de unieke Akker-aanpak van leerachterstanden en zeer bijdraagt aan de opbrengsten en opgaande leerrendement-grafieken.

Tijdens de pauze houden wij toezicht en verzorgt TOS begeleid spel in de ruimte in de wijk. We leiden meerdere leerlingen op tot Mediator; deze helpen onderlinge conflicten te beheersen en op te lossen. Mooi om te zien hoe ze burgerschap gestalte krijgt en dat leerlingen leren elkaar te corrigeren en ook deze correcties leren ontvangen.

Daarnaast gaan Dock, de Schoolsportvereniging, TOS, TST, Weekendschool, Amigo, PfS en andere partners buiten onze lessen en buiten onze school nóg meer leertijd aanbieden. Leerlingen worden aangemerkt voor zo’n project en doen er vervolgens aan mee. We stellen daarbij doelen en evalueren. TOS (Thuis op Straat) biedt activiteiten aan op de woensdagmiddag en in de schoolvakanties, met dezelfde begeleiders als degene die op school komen voor het Begeleid Spel.

Ook zorgen we samen met het Jeugdeducatiefonds dat leerlingen gratis twee keer een half uur op Squla kunnen leren (eind 2019 zijn 260 codes uitgedeeld).
Onze Schoolmaatschappelijk Werkster is continu bezig met zorg in allerlei pedagogische situaties en leidt lastige gevallen richting ons Wijkteam. Met Ib-ers en directie neemt zij 6 keer per jaar alle zorgleerlingen door en wordt bekeken welke stappen te nemen zijn. Ook bemiddelt zij tussen ouders en het Jeugdsportfonds, zodat leerlingen lid kunnen worden van een sportclub.

In het schooljaar 2018-2019 zijn wij begonnen het verzuim op een speciale en intensieve manier aan te pakken. We roepen ouders op bij meermalig telaatkomen en bij verzuim. Maandelijks worden alle absentielijsten ingenomen en door de IB-ers bekeken; daarna is er overleg met de directie en nemen we stappen.
Zo winnen we ook leertijd die anders verloren zou gaan. Dit is één van de voorbeelden van activiteiten die we ontwikkeld hebben en die past in de Akker-aanpak.

Onze adjunct-directeur is kartrekker voor het project Taalstimulering Tarwewijk (TST), zie het Wijkplan van PPO. We zijn hiermee al aan de slag gegaan met ouders in groep 1 t/m 4 en dat lijkt een goede weg. Ouders maken hier samen uren met hun kind bij allerlei activiteiten: cultuurschool, kidskookclub, kidsclub, cultuurwerkplaats, rondleiding Blijdorp, theaterbezoek, kinderboerderij (2x), gezinswandeling en Mad Science.

De directeur is kartrekker bij de Wijkprogrammering voor het onderwerp Buitenspelen in Charlois.
We willen dat kinderen veilig kunnen buitenspelen en dat ouders hun kinderen naar de speelplaatsen durven sturen. Ook hier gaan activiteiten plaatsvinden die aansluiten bij de schooltijd.

In de ouderkamer motiveren we ouders hun kind te ondersteunen en te helpen.

Onze school kent een (Akker-)aanpak en handelwijze die door alle leerkrachten wordt onderschreven en in de afgelopen 30 jaar is ontwikkeld en waaruit wij de juiste zorg en aanpak voor iedere leerling kunnen bepalen. Hiervoor is een eclectisch palet aan mogelijkheden aanwezig binnen de besproken lestijd. Vaak zien wij leerlingen vanuit een hopeloze achterstandssituatie opkrabbelen en bereiken wat eerst onmogelijk leek.

Op onze school houden we klassenconsultaties. De directie woont regelmatig lessen bij, houdt nabesprekingen en geeft daarbij tips aan de leerkrachten.
De IB-ers doen ook consultaties, vaak aan de hand van een thema.
Er worden Doelstellingengesprekken gehouden. We bekijken regelmatig de klassenmappen.

In vergaderingen praten we over wat er beter kan en houden we elkaar scherp door intervisiemethodieken.

Tot slot noem ik als de belangrijkste factor van ons succes een enorm gemotiveerd schoolteam dat geen enkel moment tevreden is met wat het bereikt, maar altijd meer en beter wil.
Dit succes is af te lezen van de IEP-score van de afgelopen 4 laatste schooljaren

 

Als laatste verbeterpunten noemen we de overstap naar Pluspunt-4, het uitvoeren van Robotica-lessen en de invoering van Bouw! (een remediërend leesprogramma. Steeds weer zoeken we zo'n verbetering. Momenteel verdiepen wij ons in het voortgezet technisch lezen; hoe kan dat beter ?

De directie en IB-ers van CBS de Akker, juni 2019, herschreven in april 2021
 


 

 

Waarom ik 12 december 2017 staakte

 

Ik staak niet graag. Kinderen horen naar school te gaan en veel te leren.
Maar onze school zucht onder de werkdruk en we hebben het gevoel dat niemand meer luistert.

Deze Stakingsdag pleiten we voor meer handen in de klas en oplossingen voor het vastlopende onderwijs dat ons niet meer past.
 

Op mijn actieparaplu staat:
1. Het past niet meer
2. Het gebouw verbeteren
3. NPRZ: investeren is nodig
4. Gewichtengelden voor OEM-landers voor scholen
5. Mijn ADV terug
6. Integreren kost wat
7. Gemeentelijke invalpool
8. Niet alles topdown
 

Meer salaris vraag ik niet, daar staak ik niet voor.


Toelichting:
Bij 1: Alle taken die er de afgelopen jaren zijn bijgekomen, met name door Passend Onderwijs en het Continurooster en 6 uur extra leertijd passen niet meer. Altijd mag er iets bij, nooit gaat er iets af.

De problematiek van leerlingen en ouders neemt toe, dat zou in onze wijk moeten worden gezien en aangepakt met een echt masterplan.
Bij 2: Een deel van ons gebouw is niet geschikt om goed les in te geven. Eén voorbeeld: twee stopcontacten per klas, daar passen de stekkers niet in.
Bij 3: We zitten in een Nationaal Programma Rotterdam Zuid om er bovenop te komen, maar we beginnen steeds weer onderaan. Je zou verwachten dat hier extra’s aan vast zitten. Dat is ook zo: extra werk.
Er is wel subsidie, maar die hadden we eerder ook al, met een andere naam.
Bij 4: Tien jaar geleden hadden we 83% gewichtsleerlingen, nu nog 37%, maar de problematiek is niet veranderd of verminderd, noch is de taalvaardigheid verbeterd.
Bij 5: De bonden hebben een ingewikkeld systeem van werk- en taakuren gemaakt en onze ADV ingewisseld en ook een deel van onze vakanties, daar voel ik me niet goed bij.
Bij 6: We zien dat peuters en kleuters niet zijn geïntegreerd, evenals een groot deel van de bewoners van de wijk van de school. Hier moet veel meer aan gebeuren, anders zit iedereen over 20 jaar nog op een inburgeringscursus. De integratie staat stil, de segregatie komt steeds meer op gang.
Op De Akker verrichten we wonderen, RTL geeft ons als cijfer een 8,5 en de scores in de bovenbouw zijn hoog, maar dit gaat ten koste van teveel inzet.
Tien jaar geleden eindigde de periode van de “extra potjes”. Altijd was er voor die tijd extra geld, aanlokkelijke acties en aandacht voor onze wijk. Nu is alles opgedroogd en doen we met alles even zuinig. We betalen zelfs een deel van de energie uit onze eigen schoolpot, want het gas en licht werd duurder, maar de subsidie bleef nagenoeg hetzelfde.
Bij 7: Straks heeft iedere school te maken met klassen die geen meester of juf meer hebben. Onze leerkrachten wonen in Zuidland, Willemstad of Zevenhuizen. Die juffen staan bijna iedere dag in de file; dat gaat op termijn helemaal verkeerd. De Gemeente moet hier ingrijpen en zelf met de besturen voor onderwijskrachten gaan zorgen. We zien nu veel mailtjes van detacheringsbureaus met grote overheadkosten voor invallers. Van mij mogen deze verboden worden en ik weiger er nog gebruik van te maken.
Bij 8: De laatste jaren komt alles in de vorm van wetgeving naar de scholen. Zonder het onderwijsveld te raadplegen worden maatregelen genomen en acties afgedwongen. Het is genoeg zo.

In het onderwijs zijn we gewend geraakt aan de steeds hogere temperatuur van het water. Nu zijn we gekookte kikkers.
Stoffel , 11 december 2017

 

PS En wanneer we onderstaande drie pleidooien lezen, zien we nu dat er niets mee gedaan wordt.

 


 


 

 

Pleidooi voor de peuters

 

Voor het derde jaar werken wij met 0-groepen voor peuters in de Millinxbuurt. Op 23 augustus 2012 begonnen wij met twee groepen 0; daarvoor was er de Voorschool van Charlois’ Welzijn.
Samen met Peuter & Co verzorgen wij nu onderwijs aan 90 peuters van 2 tot 4 jaar in zes groepen.
Er is een wachtlijst van meer dan 40 peuters, deze zijn nog niet allen plaatsbaar (te jong), maar een flink deel is wel plaatsbaar.
Er is hard gewerkt aan ruimtes, inventaris, personeel en programma, waarbij de school steeds het voortouw heeft genomen. Peuter & Co vaart in onze slipstream mee.
We hebben diverse organisatorische problemen opgelost en het werk gaandeweg gestroomlijnd.
In 6 groepen wordt fantastisch werk verricht.
De IB-er en SchoolMaatschappelijk werkster van de Akker, de directie en vooral de bouwcoördinator van de Peuterbouw zijn alert op signalen en spreken voortdurend de onderwijsgevenden en de ouders aan.
De ouders komen in de ouderkamer en een aantal gaat binnenkort meedoen aan GoedBeterBest! Dat wordt aangeboden in samenwerking met Alsare, vanuit ons LerenLoont!-budget. Er is een ouderraad met onderling goede contacten.
Alle 90 kinderen gaan 5 dagdelen naar school. Op een enkeling na zijn het doelgroepkinderen.
We boeken mooie resultaten, ouders leren mee te doen en de peuters hebben baat bij de regelmaat en de liefde en aandacht van de juffen. Het overgrote deel van de kinderen heeft een andere moedertaal dan het Nederlands.
We hanteren de methode Puk & Co in de hele onderbouw, er is een doorgaande lijn, zo de basisschool in. Met de methode KIJK observeren wij en stellen we het programma per kind samen. De medewerkers zijn de afgelopen twee jaar geschoold en getraind in Ontwikkelings Gericht Werken (OWG) én in Spelend Leren. Hiervoor is een vast groep een noodzaak.
Wanneer straks het ene kind twee dagdelen, het andere vier en een ander vijf dagdelen naar school gaat, stort ons mooie werk als een kaartenhuis in. Er is dan geen sprake meer van werken in groepen, het wordt dan een veredeld oppassen.

Wij pleiten voor een aparte zone in de Millinxbuurt / Tarwewijk waarin het huidige systeem van de 0-groep wordt gehanteerd. Kinderen en ouders hebben hieraan grote behoefte en de school is zeer gemotiveerd voor deze werkwijze.

De directie van CBS de Akker,
Stoffel Boot en Nicolet van de Logt
2015

 

 

Pleidooi voor aandacht voor de buitenruimte

 

Onze school heeft 301 leerlingen, de Elout van Soeterwoudeschool heeft er 156.
De Globe en Sonnevanck hebben een mooie gymzaal op hun plein gekregen.
Vorig jaar verlieten wij onze oude dependance met de prachtige tuin erachter, dezelfde als bij de achterdeur van het NPRZ.
Wij gebruiken de hele wijk als buitenruimte. Zo zijn we zeer gezegend met de speeltuin naast de school en de goede relatie met de beheerders hiervan. Ook genieten we van de ruimte in het Millinxpark. Daarnaast gebruiken we de voetbalkooi op het Mijnsherenplein en soms die op het plein bij de Wevershoekstraat. Onze kinderen aan de andere kant van de Mijnsherenlaan, zij die in de dependance in de ’s Gravendeelstraat les krijgen, spelen op openbaar terrein dat door sommige bewoners als vuilnisbelt of hondenuitlaatplaats wordt gebruikt. Wij leren onze kinderen goed omgaan met de ruimte en wijzen op het schoonhouden ervan, enz.
We klagen niet over de schoonmaak van deze ruimtes, die gebeurt dagelijks. Toch ligt er op ieder moment van de dag weer een nieuwe berg rommel en weggegooid voedsel alsmede uitwerpselen van dieren. Bewoners overvoeren de duiven en meeuwen met ook daarvan overlast als gevolg.
Ik zou mijn eigen kinderen niet graag zo zien spelen in die omgeving.
En zo wil ik de kinderen van onze scholen ook niet laten spelen.
Maar er is weinig keus.
Graag zou ik willen dat een specialist zich over de buitenruimte buigt en een kind- en schoolvriendelijk plan maakt op dit punt. Concrete ideeën heb ik niet, maar graag zou ik rondlopen en laten zien wat ik bedoel. Het gaat dan met name om het gebied rondom de dependance ’sGravendeelstraat, de Victory Outreachkerk, het basketbalterrein en de ruimte om de Elout, Globe en Sonnevanck. Een schoolplein creëren is niet simpel, maar wel een uitdaging.
Overigens werken wij zeer goed samen met TOS (Thuis op Straat), de medewerkers verzorgen dagelijks begeleid spel in de genoemde ruimtes. Na schooltijd zien wij de TOS ook actief op deze plekken. De medewerk(st)ers van TOS zijn rolmodellen voor onze kinderen en activeren en corrigeren onze jongsten correct en eigentijds. Ik hoop dat u oog hebt en houdt voor deze organisatie.

De directie van CBS de Akker,
Stoffel Boot en Nicolet van de Logt
2015

 

 

Pleidooi voor het overeind houden van schoolteams

 

Eric van ’t Zelfde slaat de spijker op zijn kop. In het AD kondigt hij aan de handdoek in de ring te gooien. In zijn uitgebreide essay stelt hij helder en eerlijk de situatie aan de kaak. Lees
“…dan houden wij ze dom” door Eric van ’t Zelfde, en u weet wat ik bedoel.

Onze mensen staan soms ziek voor de klas. Ze voeren teveel taken uit die vaak niet bij de school horen. Mensen werken teveel onder emotionele chantage.
Naar buiten toe presenteren wij ons politiek correct als leuke, fijne en succesvolle school.
Vanbinnen vechten we tegen onwetende ouders, achterstanden en kinderen die zonder kennis en vaardigheden de school binnenstappen. De leerlingen missen vaak de meest elementaire basisbegrippen, waardoor iedere uitleg en ieder verhaal doodslaat als bier in een vet glas.
Kinderen zijn thuis de baas. Er wordt ongezond gegeten. Het gaat in veel gezinnen echt niet goed.
De Gemeente heeft de informatie over de bewoners in de wijk. U kunt weten wie hier woont, wat men verdient, welke taal men spreekt, hoeveel inbraken er zijn en hoe de Sociale Index eruitziet ten opzichte van andere wijken. Daaruit kunt u concluderen wat dat voor de scholen betekent.
We werken goed samen met het wijkteam en dat ondersteunt ons zeker heel goed. Ook PPO Rotterdam zet zijn beste beentje voor. En toch lopen we vast in een moeras. Dat kan zo niet doorgaan. Dit team vecht al meer dan 10 jaar tegen de bierkaai.
Dit team is razend gemotiveerd, maar ook knaagt de demotivatie diep vanbinnen. We willen niet opgeven, maar we kunnen er niet meer tegenop. Vorig jaar stopten twee ervaren en gemotiveerde juffen met hun werk, omdat ze niet meer konden slapen.
Vanuit bovenstaand oogpunt vraag ik u extra budget voor een “peacekeeper” per school (zie de film over de Children’s Zone in Harlem). Deze medewerker kan ondersteunen waar nodig bij problemen met ouders en kinderen, zodat het reguliere onderwijs niet –zoals nu dagelijks- verstoord wordt.
Natuurlijk is er nu subsidie in het kader van Leren Loont! Deze subsidie wordt nu door de meeste scholen ingezet om het gemis aan gewichtengeld van het rijk te compenseren. Dus eerlijk gezegd, gebeurt er niet zoveel extra…
En de bedoeling van de Children’s Zone was “iets extra’s te doen voor kinderen en hun toekomst in de oude wijken op Zuid”. Wanneer dat niet gebeurt, kunnen we er beter mee stoppen dit te propageren.
Is een peacekeeper voor een school als de onze teveel gevraagd ?

De directie van CBS de Akker,
Stoffel Boot en Nicolet van de Logt
2015
 

 

Hoe kijk ik aan tegen de Children’s Zone ?

 

Prima dat er aandacht is voor de achterstanden van Zuid. De indruk is ontstaan dat alle aandacht nu naar de scholen gaat, en dat daar alle hoop op wordt gevestigd.

Snappen we de oorzaken van de problemen? Het is een bijzonder ophoping van verschillende zaken die lastig onder één noemer te vangen zijn. Ik ga niet herhalen wat in het rapport Deetman/Mans staat.

Uit Amerika is het concept van de Children's Zone overgenomen om op Zuid toekomst te creëren.

“Waiting for Superman” is een mooie film over de aanpak van achterstanden in New York, ons aangeboden door Ruud Rakers. De boodschap is: een slechte school produceert een slechte wijk. De gevangenis is duurder dan de school. De BLOB is de bureaucratie, weg ermee. “Lemondance of pass the trash”. Slechte leraren worden rondgepompt.

In de film zie je zeer gemotiveerde ouders die huilen wanneer hun kind uitgeloot wordt. Wij herkennen deze ambitie van ouders niet in die mate, hier is nog veel werk te doen. "Great schools come from great people", directeur Geoffrey Canada laat zien hoe het werkt. De slechte scholen worden “Failure factories” genoemd. Wij rekenen ons dat niet toe.

Eén zin uit de film geeft heel goed de afstand tot de Rotterdamse situatie aan: “We have one adult at every  five children” 

De website https://hcz.org/  gaat over de Children's Zone in New York. Ik zie nogal wat verschil in aanpak met de Rotterdamse situatie.

De Gemeente geeft subsidie voor Leertijdverlenging. Op de bestaande subsidie van Beter Presteren is een CZ-sticker geplakt. Hierbij wordt een top-down benadering gehanteerd, wensen en voorstellen vanuit de school worden genegeerd. Zijn er eigenlijk ook oplossingen mogelijk die door de werkers zelf worden bedacht? En wat is er nu precies veranderd met de komst van CZ?

Er is subsidie voor de Nul-groepen. Wij hebben er zes. Deze groepen zijn noodzakelijk en effectief.

De Gemeente vraagt coalities tussen scholen te smeden.

De Tarwewijk is een doorgangswijk met onderwijsnomaden. We willen als scholen hotels zijn met 5 sterren. Maar hotels werken nooit samen en bieden verschillende arrangementen.

Ik wil het liefst met de benen op tafel eens praten over hoe zaken gaan; dus niet over acties of deskundigen vanbuiten die met plannen komen. Wij zijn zelf de deskundigen.

In principe zit er natuurlijk iets scheef:

Rotterdam is het productiehart van de Randstad.

Deze zes zaken worden daadkrachtig aangepakt, het geld wordt gereserveerd en uitgegeven.

Een toekomstige generatie “op Zuid” zit in de klem, er is veel geld nodig, maar dat komt er niet. Het onderwijs werkt met dezelfde budgetten als 12 jaar geleden.

 

Er moeten 35.000 woningen worden opgeknapt.

Ahmed Aboutaleb zegt in een rapportage over Zuid en haar problematiek: “Zuid moet een beetje bijtrekken”; zou de leiding van de stad er nog in geloven ? Het klinkt wel erg slap.

Sinds langere tijd hebben we het idee dat de CZ stil ligt. Klopt dat?

 

Onze Children's Zone ziet er zo uit en het kostte 20 jaar om deze te realiseren:

 

Oktober 2013, stoffel

 

Gegeven aan Marco Pastors, oktober 2013

 

Mijn motivatie om op De Akker te werken
Stukje voor het boekje in het kader van het SIB-proces, oktober 2011
In mijn werk kom ik elke dag de hele wereld tegen in een notendop. Ik zie op school alle mensen en kleuren van alle continenten; ik hoor alle talen, geloven en problemen, ik zie alle glimlachen en tranen en proef alle smaken van het eten.
Ik herken het verhaal van de barmhartige Samaritaan in mijn werk, zoals wij de mensen mogen helpen, mensen die niet verwend zijn, maar een duwtje nodig hebben dat ik kan geven.
Ik herken het verhaal van de Zaaier op de Akker en mijn werk draagt vrucht, 30- 60- of honderdvoudig. Om me heen groeit en bloeit het.
Met mijn collega’s samen mag ik dit doen, harde werkers, niet snel tevreden met zichzelf en anderen. In plaats van weg te lopen, te schelden of het gemakkelijke pad te kiezen, pakken we aan, steken we de handen uit de mouwen en kiezen we de lastige route. Elke dag heeft een verrassing, iets dat je zelf niet bedenken kunt. Zo zijn er prachtige reacties van oud-leerlingen, ouders en kinderen. We beleven hoge hoogtepunten en ook diepe dieptepunten. Zo ervaar ik op de school van oost naar west, van noord naar zuid, van hoog naar laag, van blij naar verdrietig, een enorme ruimte die me de mogelijkheid geeft alles uit mezelf te halen.
“Ora et labora”, zei Benedictus. In bidden ben ik geen ster, dus zoek ik het in werken. We zoeken naar kennis en groei, omdat de mens, de mensheid daarvoor gemaakt is. Mijn oma werd geboren in een tijd zonder vliegtuigen, telefoon en luxe. Onze Akkerkinderen gaan ook nog van deze uitvindingen meemaken en wij maken hun geest daar rijp voor. Straks staan ze aan ons bed en achter onze rolstoel.
Werk ze, stoffel

 

 

 

Op oriëntatiebezoek naar de uitleesruimte van de politiecamera's door Kees Koot en Stoffel Boot

Indrukwekkend. Dat was het bezoek geweest aan de uitleesruimte van de cameratoezicht van de politie Rotterdam volgens de bezoekers uit de Millinxbuurt.  Op dinsdagavond 12 oktober 2010 kregen wij op uitnodiging van de politie een rondleiding op het bureau aan de Witte de Withstraat waar alle beelden van de 370 camera’s in Rotterdam uitgelezen worden.  In het totaal 100 mensen van de dienst Stadstoezicht en 30 politie mensen die de regie voeren kijken 24 uur per dag naar wat zich in de straten en op de pleinen van Rotterdam afspeelt.  Langs een half gebogen muur hangen de tientallen schermen naast en boven elkaar. Daarvoor staan tien tafels met monitoren die elk aan een eigen zichtgebied toebehoren , bijvoorbeeld het centrum. Deze monitoren worden bediend door de mensen van Stadstoezicht die beschikken over een joystick waarmee ze de beelden kunnen selecteren en inzoomen.  Moeiteloos zoomen zij in op elk detail van een gezicht, een auto, een koffer, of wat ook maar opvallend is en wellicht te maken kan hebben met onze veiligheid. Uiteraard zijn zij wel aan bepaalde regels gebonden en is het bijvoorbeeld niet mogelijk om in uw woningen te gluren. Zodra de camera gericht wordt op een raam van een woonhuis verschijnt er een grijs vlak voor dat raam op de monitor terwijl de rest zichtbaar blijft. Softwarematig is het systeem zo geprogrammeerd dat de privacy van de bewoners gewaarborgd blijft.

We werden in de gelegenheid gesteld om  een kijkje te nemen in de Millinxbuurt bij avond. We zagen wie er nog op straat rondhing, Wie de hond aan het uitlaten was. We konden inzoomen op de eigen woning of bedrijf.  Het is verbijsterend zo om een virtuele wandeling door de eigen buurt te kunnen maken. Tegelijkertijd dringt het besef door wat een machtig instrument in de strijd tegen de criminaliteit dit kan zijn.

En passant werd ons ook nog verteld dat men hier ook nog gebruik kon maken van de ca. 2000 camera’s van het openbaar vervoer in Rotterdam. Die hebben de mogelijkheid om door te schakelen naar de uitleesruimte van de Witte de Withstraat mocht dat nodig zijn voor signalering of opsporing bijvoorbeeld.

Groet, Kees

 

Ik werd door Kees Koot uitgenodigd mee te gaan naar het uitleescentrum van de camera’s die in de buurt van onze school hangen. Zo’n kans laat ik niet gaan, want ik heb meegemaakt dat het combiteam met 60 agenten in 4-ploegendienst de Dordtselaan en de Millinxbuurt in het oog  en in de hand moest houden. Dat was in 1999.  Nu is dat aantal gedecimeerd door het gebruik van ultramoderne middelen. We werden vriendelijk ontvangen met koffie, bekeken een instructiefilm en betraden het zenuwcentrum. Al snel mocht ik achter de joystick plaatsnemen en zo kon ik de camera besturen die 10 meter van de voordeur van De Akker staat. Ik kon naar alle kanten zwenken en door in te zoomen de naam van de school, maar ook de teksten op de posters van de schooldeur lezen. Ik had nooit gedacht dat alles zo scherp in beeld zou kunnen komen. Opmerkelijk hoeveel je ziet wanneer je naast Big Brother himself staat. Men kan in Rotterdam-Zuid op een fietser inzoomen, zijn gezicht fotograferen en vervolgens de fietser volgen wanneer hij door Zuid naar het Centrum fietst en vandaar de weg vervolgt tot hij de polder in rijdt. De cameraobservanten kunnen onmiddellijk contact opnemen met hun collega’s op de straat en zo navraag doen wanneer zij iets opmerkelijks zien. Zo zagen wij een hele ploeg met groene uniformen die iets onduidelijks aan het doen was; één minuut later wist de chef naast mij dat de politie een fietslichtcontrole aan het houden was op de Jonker Fransstraat.

Als toetje kregen we de beelden te zien van enkele uren tevoren. Een Opel die op de Meent reed werd vol in de flank aangereden door een BMW die geen oog had voor de haaientanden. De camera had het goed gezien. Misschien kunnen we auto’s leren zelf uit te kijken.  O ja, daar is al een reclamefilmpje van. Na afloop moest ik snel naar mijn auto, want mijn parkeertijd was versteken. Hierop reageerde mijn medebezoeker: “Moet je hier dan ’s avonds betalen ?” Ja, het is niet overal Millinxbuurt. Met dank aan Kees en aan de politie die ons zo gastvrij een inkijkje gaf.

Big Brother is watching over us.

stoffel boot

 

Een stukje voor Nora Storm

 

Hoofdstuk 21. De Christelijke Basisschool


stoffel Boot,
directeur van Christelijke Basisschool ‘De Akker' in de Millinxstraat 

Topscore kwam twintig meter van onze voordeur tegenover de school in een pand in de Millinxstraat een jaar of acht geleden. We waren erg sceptisch in het begin, maar we bouwden snel een band op. De jongens maakten onze pleinen schoon en hielpen bij andere klusjes. Ze waren zeer vriendelijk en super behulpzaam. We vonden het eigenlijk jammer dat ze later verhuisden naar de Wevershoekstraat, maar ze bleven twee keer per week langskomen om hun werk te doen tot op de dag van vandaag. Topscore is een zegen voor de Millinxbuurt geweest de afgelopen jaren. Zij maakten er een prachtwijk van. De praatjes en chocoladerepen deel ik graag aan hen uit, in ruil voor hun arbeid!

Ik weet nog goed dat er bij min tien in de winter vijf jongens stonden te bevriezen voor een dichte deur.
“Meester, kun je Nora bellen?”
Ja, dat kan ik wel even doen.
Nora vertelde dat er vorstverlet was en dat ze niet konden vegen die dag.
We hebben de jongens even in school opgewarmd voor ze weer vertrokken.

Nora is als een duivel en als een heiland voor die jongens. Heel erg streng en ongelofelijk lief. Dat zorgt voor een goede sfeer en continuïteit. De politie, de deelgemeente, Charlois Welzijn, de stadsmarinier, allemaal waren ze er wel eens een poos NIET. Topscore was er ALTIJD!

Laten we eerlijk zijn, op onze school wordt Topscore ook wel eens als voorbeeld gebruikt voor de leerlingen: kies wat je wilt met je toekomst en pas op voor het kwaad. Zorg dat je goed terechtkomt. Anders is er voor jou altijd nog Topscore.


Uit het boekje “Nora, Storm in een glas wijn”, 2007

In 2008 verdween Topscore van het toneel en werde Nora beschuldigd van wanbeheer. Ze had niet alle bonnetjes bewaard. Ze werd niet vervolgd na wat onderzoek. In april 2011 is Nora overleden. Lees verder over haar.


Een begeleider van de CED zag het zo:


Impressie bij de klassenconsultatie groep drie op CBS De Akker in het kader van de implementatie van wereldoriëntatiemethode De Grote Reis.

Bij de themalijn “Vergelijking” werd het thema “de dag” met de kinderen uitgewerkt. In de verhaallijn doet de hoofdpersoon, een jongetje uit Peru van 9 jaar, iets ondeugends en is bang dat hij gestraft wordt door de Incakeizer. De les was al lang onrustig en de kinderen waren ongeconcentreerd ondanks de geanimeerde vertelstijl en manier van vragen door de leerkracht. Op de vraag van de leerkracht of de keizer ook echt boos was geworden op de jongen vertelde een meisje hoe zij thuis “gecorrigeerd” werd als ze iets deed wat niet mocht. Ze liet met haar gebalde vuistje zien hoe zij geslagen werd door haar ouders. De overige kinderen in de groep beaamden dit gedrag van hun ouders of verzorgers. Een andere jongen vertelde gedetailleerd hoe hij werd geslagen en opgesloten door zijn tante die de verzorging voor hem had omdat zijn moeder in Curaçao verbleef. In het nagesprek werd duidelijk dat de groep leerlingen op één na uit gezinnen kwam waar geen of nauwelijks sprake was van zorg voor de kinderen en dat ze bloot worden gesteld aan geweld en intimidatie.
Na twintig jaar ervaring in het sociaal-cultureel werk en onderwijsbegeleiding in het centrum van Rotterdam kan ik mij niet heugen zo direct geconfronteerd te zijn geweest met zoveel getraumatiseerde leerlingen in één klas. Ik ken veel voorvallen met individuele traumatische ervaringen. Een onveilige omgeving is voor veel Rotterdamse leerlingen eerder regel dan uitzondering. Echter in al deze gevallen is dan wel sprake van een min of meer veilige plek in hun kleine wereld in de vorm van zorgende ouders of familie en vrienden. De kille dreigende situatie waarin deze kinderen moesten leven gaf mij een ongekend emotionele schok.
Ik realiseerde me hoe in deze sociale omgeving de eigen kinderen al op jeugdige leeftijd worden getraumatiseerd en dat het onderwijs hier een ongelijke strijd aanbindt om de leerlingen niet alleen te scholen in basiskennis zoals taal en rekenen maar ook in sociale vaardigheden en daarnaast een veilig leerklimaat moet bieden.
Je zou er moedeloos en cynisch van worden. 
In mijn opdracht naar de school is vastgelegd dat ik hen begeleid bij het implementeren van een geïntegreerde wereldoriëntatiemethode. Zonder iets in te leveren aan de kwaliteitseisen die ik stel aan goed onderwijs kan ik dit contract alleen uitvoeren vanuit een geïntegreerde benadering van de onderwijssituatie. Basisvraag hierbij aan de leerkracht is: “kan je onderwijs maken” in de gegeven situatie. Beïnvloedbare elementen in het begeleidingsproces zijn kennis, vaardigheden en attitude van een leerkracht. In de teamvergadering na deze klassenconsultatie kon ik het team van CBS De Akker dat werkt met deze leerlingen vooral mijn respect tonen voor hun attitude waarmee ze keer op keer de onderwijssituatie tegemoet treden. 

Ernst Keijsers, Kennisteamleider Wereldoriëntatie CED-groep, Vlaardingen 19-3-2004

 

 

TROMGEROFFEL

 

De Antilliaanse brassband lijkt zo weggelopen uit de video over de onderwijskansenaanpak. De jongens slaan op de trommels alsof hun leven ervan afhangt en de meisjes dansen aan de kop van de groep. De zaal schrikt. Het geluid van de trommels lijkt je hartslag te versnellen. Even is de emotie die al de hele dag onder de oppervlakte ligt voelbaar. Vandaag zijn we in Zutphen, op de Transferpuntparade, het slotakkoord voor het Transferpunt Onderwijsachterstanden. Elke minuut is voorbereid en we hebben ons vast voorgenomen om ook deze laatste dag de kwaliteit neer te zetten die men van ons gewend is. De video is prachtig geworden, de praktijkvoorbeelden geven een goed inzicht in de effecten van de onderwijskansenaanpak en in het debat is nog eens scherp neergezet dat gemeenten en schoolbesturen elkaar nodig hebben om achterstanden te voorkomen en weg te werken. 
Het afgelopen jaar heb ik steeds geprobeerd professioneel en zakelijk te reageren op de veranderingen in het onderwijsachterstandenbeleid en op de opheffing van het Transferpunt. Ik heb geprobeerd steeds weer openingen te blijven zien en kansen te formuleren. Maar als die Antilliaanse jongens en meisjes uit de Rotterdamse Millinxbuurt de zaal binnenkomen, voel ik tranen opkomen. Wat me emotioneert is hun intense concentratie en hun lol in het spelen en dansen. Ik weet waar ze vandaan komen en ik zie hoeveel kracht ze uitstralen.
Wat me ook emotioneert is de tegenstelling tussen de zaal en de brassband. 
Een zaal vol hoogopgeleide witte mensen en de jongeren om wie het allemaal gaat. De meiden van de band plukken wat heren uit de zaal en onder luid tromgeroffel wagen enkelen zich aan een vage danspas op weg naar de lunch. Al die jaren onderwijsachterstandenbeleid lijken zich samen te ballen in dat ene moment: de jongeren die de ouderen bij de hand nemen. Het is mooi geweest. Er is nog veel te doen.
Geschreven door Jantine Kriens, toen zij Landelijk projectleider onderwijsachterstandenbeleid was. Later werd zij wethouder van Rotterdam en in 2013 Voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
uit “Toon” september 2004

 


De hierboven beschreven emotie is onze adrenaline. Die brassbandkinderen zijn onze OK-kinderen.
Hiernaast de witte wethouder tussen de brassbandboys. 

 

 

uit het Jaarverslag 2003 van het Informatie, advies en hulp centrum Millinxbuurt/Tarwewijk

Door de kinderwerkster wordt A. aangemeld. Het jongetje is voortdurend op straat te vinden en heeft honger. Hij en zijn zusje zitten op basisschool de Akker en de SMW-er weet te vertellen dat moeder naar Curaçao is om twee kinderen op te halen. De kinderen zijn altijd moe en komen vaak te laat op school. De kinderen worden tijdelijk opgevangen door een tante die geen geld heeft om voor de kinderen te zorgen. De volgende afspraken worden gemaakt:
• De twee kinderen krijgen van de medewerkster van ’t Zonnetje, waar ze veel zitten, te eten. Het geld hiervoor komt uit het noodpotje van Charlois Welzijn.
• De school houdt in de gaten wanneer de moeder weer terug is in Nederland en de SMW-er en de zorgcoördinator gaan dan op huisbezoek.
Tijdens het huisbezoek blijkt dat moeder in een kleine tweekamer woning met 5 kinderen verblijft. Zij betaalt bijna 500 euro huur. Vier kinderen slapen op 1 matras van 1,20 breed.
De zorgcoördinator schakelt de medewerkers van de infowinkel in voor de aanvraag van bijzondere bijstand voor de aanschaf van stapelbedden, het inschakelen van het huurteam voor huurverlaging en de voedselbank. Moeder geeft aan verder geen hulpverlening te willen. In de vergadering van het Jeugdnetwerk wordt afgesproken dat de school en het SCW de situatie in de gaten houden. De school meldt dat de kinderen op tijd komen en niet meer zo moe zijn.
Dan meldt het SCW aan de zc dat een van de kinderen is mishandeld. De zc gaat op huisbezoek om dit met de moeder te bespreken. Zij treft alleen een baby en een kind van 3 aan. In een gesprek met moeder geeft moeder opnieuw aan geen hulp te willen en de situatie heel normaal te vinden. De zc meldt dit gezin aan bij het AMK.

De school maakt zich ernstige zorgen over de 6-jarige B. Zij is onverzorgd, komt vaak te laat en met moeder zijn geen afspraken te maken. Als de coördinator jbn van cw een huisbezoek brengt is L. opgesloten in huis samen met haar tweeling babyzusjes en ze weet niet waar haar moeder is. De politie meldt dat de moeder van B. haar midden op straat heeft geslagen. Tevens zijn er meldingen van drugsgebruik en geweld tussen moeder en de vader van de kinderen.
B. is onder toezicht gesteld en ook de gezinsvoogd maakt zich zorgen. De gezinsvoogd vraagt een uithuisplaatsing aan voor de kinderen. De rechter gaat hier niet in mee. De meldingen blijven komen. Jeugdzorg dient opnieuw een verzoek tot uithuisplaatsing in. Ditmaal stemt de rechter er mee in. Een paar dagen voordat de kinderen uit huis worden geplaatst, verdwijnt moeder naar Suriname. Jeugdzorg informeert de Raad van de Kinderbescherming in Suriname en spreekt met de school af dat zodra moeder terugkomt in Nederland de kinderen alsnog uit huis worden geplaatst.
[moeder is nu terug met de kinderen, die zitten op een school 300 meter verderop, we doen niets, want het is al zo ontstellend druk…]

 

 

Segregatie ? 
Opvallend is het woordje moeten in de artikelen over zwarte scholen. Scholen moeten kinderen Nederlands leren en leerlingen moeten het niveau van het landelijk gemiddelde halen. Anders moet het ministerie een signaal geven: affluiten, gele of rode kaart geven (de Onderwijsraad), schorsen, strafschop, de ME, preventieve hechtenis, …, en voor straf 100 simplistische metaforen opschrijven.
Stel mij en mijn school onder curatele (GroenLinks, Mohamed Rabbae), want we zijn nu voor veel te veel zaken verantwoordelijk. Daar waar gezin en buurt uiteenvallen, komt alles bij de school samen en zijn we vaker dan we zouden willen met crisisgesprekken en troosten bezig, terwijl rekenen en taal op het rooster staan. De wanhoop van Paul Scheffer ("het multiculturele drama") staat ons vaak nader dan het lachen. Leraren werken heel hard aan de problemen, zijn vaak als enigen daarmee bekend, verrichten kleine mirakels, maar in de krant staat ieder kwartaal zwarte school = slechte school.

Alle ogen zijn gericht op Cito. Maar vijf kilometer van Rotterdam-Zuid weet niemand wat er in de wijken leeft. Cynisch is dat men vanuit de VINEX-locaties wél via internet kan beschikken over alle Cito-scores van de zwarte scholen in de binnenstad. Weet men wie er overblijft nadat de financieel en sociaal draagkrachtigen naar de buitenwijken zijn vertrokken ? In de buitenwijken komen huizen vrij omdat de nieuwe rijken naar de VINEX-locaties verhuizen, aan de andere kant van de rijksweg (waar men aan een andere gemeente belasting betaalt). Het is één grote witte vlucht, er ontstaan zo méér zwarte scholen door menselijke adhesie (onderzoek TROUW), vaak met dezelfde problematische karakteristieken.
Probleemwijken bevatten echt ALLE problematiek van de samenleving, dat maakt ook de scholen zo complex: andere talen, andere gewoonten, andere geloven, discriminatie, vluchtelingen, drugs & criminaliteit, psychoten, werkeloosheid, eenoudergezinnen, schulden, armoede, onveiligheid, geweld, vervuiling, verpaupering en kinderen die daarin opgroeien. We willen niet spreiden over de stad omwille van de vrijheid, dus ontstaan natuurlijke concentraties. 
Soort bij soort zo wonen wij. Het heeft veel weg van apartheid. Zo ontstaat segregatie in de samenleving of een kastenstelsel. Schaap bij schaap en bok bij bok. En misschien moet je die Turkse of Marokkaanse vader gelijk geven om te kiezen voor cohesie binnen zijn gemeenschap, als je ziet wat de Nederlandse cultuur in de stad hem biedt. Seks, drugs en Big Brother, daar wordt hij dus niet jaloers op ! En wij maar roepen dat ze Medelander moeten worden. Misschien moeten we ook accepteren dat een samenleving niet zonder onderkant kán. Die is niet 100% etnisch, er zitten ook autochtonen tussen en de sterkere allochtonen vluchten inmiddels met de witten mee. Oudleerlingen van mij wonen niet meer in de wijk van de school en daar is een Chinese bedrijfsarts bij, een Pakistaanse vliegtuigontwerper en een Rotterdams gemeenteraadslid. Jazeker, er zit enorm veel talent tussen ! Maar de Rapportage Minderheden 1999 van het SCP geeft terecht aan dat het grotendeels een bokkenprobleem is. Volhouden dus. Ik zie kinderen spelen op het plein naast de school, een hardhandige Rus, een Marokkaan met onuitspreekbare naam, twee verwende Turken, Rotterdammertjes met brilletjes, een zeer donkere Ghanees, een Sikh-jongen met haarknotje, Antilliaanse meisjes met ingevlochten plastic haren in felle kleuren. Ze knikkeren, voetballen of spelen met Pokémonkaarten, lachen en maken ruzie.
Ze zijn zich absoluut niet bewust van de verschillen. Dat moet ik van hen leren. Ze bouwen straks mijn vliegtuig, ze zullen me keuren voor de WAO, ze beslissen over onderwijskansenscholen. Ik zie een multicultureel wonder.

Mocht u af en toe iets lezen en denken “Wat discrimineert die man vreselijk”, dan verzeker ik u dat dat niet het geval is. Ons team is multicultureel, onze kinderen en ouders ook.
Nederlands is mijn tweede taal, ook ik ben allochtoon; een rasechte Zeeuw.
 

stoffel, april 2000

 

De strippenkaart

 

Schoolmeesterborreltafelpraat

Vaak hoor ik aan onze borreltafel kritiek op ouders. Wat ze hun kind aandoen, wat ze met hun kind uithalen en ook wat ze juist allemaal niet met hun kind doen. Soms, na meerdere glaasjes, hoor ik iemand vragen waarom die ZMLK-ouders nu hun zesde ZMOKKER gemaakt hebben. We zijn er weer: om een kind op de wereld te zetten heb je geen diploma nodig.
We lopen in het onderwijs in zo’n 10% van de gevallen inderdaad tegen ouders op die van hun zorgplicht weinig terechtbrengen. Er wordt vanalles bedacht (programma’s, cursussen, activiteiten, enz) door scholen en ook door het sociaal cultureel werk, om ouders bij de opvoeding te betrekken. En dan volgt het bekende kwartjes- en dubbeltjesverhaal: net als in de klas bij je leerlingen doet een kwart van de ouders boven verwachting mee, een ander kwart doet goed mee, nog een kwart redelijk, als je op je kop gaat staan doet 15% tegen heug en meug ook nog wat, maar het laatste dubbeltje wordt nooit een kwartje.

De politiek probeert als een echte schoolmeester iedereen te motiveren en roept hier en daar dat de opvoeding in de wieg begint en dat ouders verantwoordelijk zijn voor hun kinderen, en buigt zich vervolgens massaal over het beleidsplan Hondenpoep, Bolletjesslikkers of Lachgassnuivers. Het probleem blijft liggen: maximale inspanningen van onderwijsvoorrangsdoctorandussen stranden op onwil en onkunde van ouders. De subsidie gaat verloren, de ideeën landen op de rotsen. Vaak doen groepen ouders mee met programma’s, terwijl ze het helemaal niet nodig hebben. De programma’s zijn dan vaak bedoeld voor de thuisblijvers
(afkomstig uit álle landen, ook Nederland !).
 

Er is een geweldige operatie nodig om de achterstanden in te lopen. Mijn idee hierover is beschreven in het verhaal rondom de Nationale Opvoed Kaart en dat volgt hier.

 

Eigenlijk heeft ieder gezin een coach of buddy nodig, die de taak van oma op zich neemt. De taak van raadgever, bewaker en motivator. Dit is een idee dat de William Schikker Stichting, een landelijke gezinsvoogdij-instelling, bij sommige probleemgezinnen al gebruikt. Rotterdam gaat leerstraffen aan ouders uitdelen wanneer het met hun kind misgaat, zo meldt de Unit Leerplicht (PRESENT). Dan is het echter te laat, we moeten aan de basis zijn ! Laatst stond in de krant dat de meerderheid van de opgeroepen ouders bij PRESENT niet present zijn .

De laatste tijd wordt in de politiek gesproken over "deals" en succescontracten (o.a. een idee van de Groningse onderwijswethouder Pijlman, D66) Tien procent (of meer ?) van de kinderen komt dus thuis tekort, hier zitten kinderen uit alle culturen bij. Om dit probleem op te lossen bied ik de politiek het OSK-project aan. Het OSK reikt bij de geboorte van een kind de OpvoedStrippenKaart uit. 

Het OSK wordt een flinke organisatie die ook een controlerende functie heeft en zorgt voor een correcte afstempeling. Voor elk kwartaal wordt een nieuwe kaart uitgereikt aan de ouders. Bij 10 afgestempelde strippen volgt onmiddellijke uitbetaling van de kinderbijslag. Daar waar te weinig stempeltjes staan niet. Zo koppel je de kinderbijslag aan de daadwerkelijke zorg en geef je concrete ideeën (want vaak weten de ouders niet precies wat ze met hun kind kunnen doen). In een wereld die steeds ingewikkelder wordt, geef je als overheid zo duidelijk richting aan. Zo geef je ook een positieve beloning aan goed opvoedkundig gedrag. Wanneer dit voorstel u te ver gaat, geef ik toe dat het even wennen is. Misschien worden we het erover eens dat de kinderbijslag wordt uitbetaald in vouchers die toegang geven tot een goede peuterspeelzaal.

 

In de eerste vier levensjaren wordt de basis gelegd. Mét de ouders zullen we op zoek moeten naar zinvolle activiteiten voor jonge kinderen. Noem het de voorschool zoals het CDA en GroenLinks het noemen in hun nota "Onderwijskansenzones".

Het is goed om te zien dat hier en daar heel enthousiast wordt gereageerd op de kaart, sommige ouders van RugZak volgen de adviezen op !

Het verhaal van de kinderbijslagstrippenkaart voor ouders gaat de stad rond en oogst bijval. Iedereen beaamt dat de eerste 4 levensjaren van een stadskind educatiever moeten worden uitgebuit en dat de ouders daar een actieve rol bij moeten spelen. 

 

Kritiek op de politiek van mijn kant blijft er: 

Daar waar het om de verantwoordelijkheid van de ouders gaat, durven politici niets hardop te zeggen. Scholen worden wél keihard afgerekend op hun output, terwijl er nauwelijks naar de input wordt gekeken. 

 

Schrijven twee zusjes een scriptie over pesten (de zusjes Wagenvoort uit Hengelo, zie Trouw 21 september 2000), dan wil het kamerlid Lucy Kortram onmiddellijk een wet tegen pesten maken waarbij scholen een hele trits aan maatregelen moeten nemen, terwijl over de onthouding van vier jaar Nederlandse taal slechts met veel schroom wordt gesproken. Waarom dan daar geen wet voor gemaakt ?

Misschien dat het nieuwe regeerakkoord wat meer houvast biedt.

Een school is geen bedrijf. Het is dus niet zo dat elke gulden subsidie zich vertaalt in een hoger Cito-gemiddelde. 

Kleuters die rechtstreeks uit het buitenland komen, hebben grotere achterstanden dan kinderen die in Nederland geboren zijn. Kleuters zouden ook onder de NEON-subsidie moeten vallen. Tot het moment dat de gemeente Rotterdam de subsidie ging verstrekken, gebeurde dat ook. Nu ontvangen wij ongeveer 0,5 FTE minder formatie dan vóór 1996

 

 

In mei 2003 verdedigde ik deze stelling op persoonlijke titel tegenover Alaattin Erdal op de SLOTMANIFESTATIE van de 

Week van Waarden & Normen, georganiseerd door het CDA

U leest hieronder een kort verslag

 

Zaterdagavond 17 mei: "Bouwen aan Waarden & Normen"

Voorzitter: Leonard Geluk

 

Zeepkist-debat 'waarden & normen: opvoeding en onderwijs'.

 

J U R Y - R A P P O R T

De jury heeft - met instemming van de voorzitter - de deelnemende minister de Geus en wethouder van der Tak niet betrokken in zijn oordeel.

Door de jury is geconstateerd, dat het zeep(groenten)kist - debat een groep debaters heeft aangetrokken, waarvan ieder lid geen twijfel liet bestaan persoonlijk achter zijn/haar standpunt te staan. Wel bleek enkele malen, dat er een brug bleek te slaan t.a.v. bepaalde onderdelen, waarover men het eens was. Één keer is het voorgekomen dat voor- en tegenstander in feite hetzelfde standpunt verdedigden, welke verduidelijking ontstond door toegespitste vragen van de debatleider.

De door de jury gehanteerde criteria zijn aan nagenoeg alle deelnemers overhandigd door Liesbeth van der Kruit en bij aanvang van de debatten voorgelezen.

Ten aanzien van het voldoen aan alle 5 daarvan kwamen slechts enkele deelnemers naar voren, waaronder de unaniem door de jury gekozen winnaar. Dat is de heer Stoffel Boot. Mevrouw Jantine Kriens was direct daarna een goede tweede.

De doorslag bij deze keus gaf in het bijzonder zijn uitzonderlijk goede presentatie, heldere argumentatie; eenvoudig taalgebruik; uitstekende timing en daardoor afsluiting van zijn betoog; een originele benadering direct daarna van het publiek met een strippenkaart. Hij was de enige die in de minuut van reflectie niet alleen inging op de kritiek, maar met een enkel nieuw argument het publiek beïnvloedde.

 

De prijs "het gouden zeepkistje" - met inhoud is mij inmiddels door de voorzitter overhandigd.

 

Jury:   Karin Ingelse

           Til Gardeniers-Berendsen

 

Kapitein op een zinkend schip…

Als directeur van een basisschool voel ik mij als een kapitein van een schip midden op de oceaan soms niet helemaal begrepen door de stuurlui die vanaf de wal hun adviezen over me uitstorten. Jawel, mijn schip is de laatste elf jaar goed opgetuigd, maar toch worden we aan boord bedreigd door stormen van pedagogische onkunde en onwillige ouders op drift. We kampen ondanks het vele onderhoud met enorme lekken, waardoor kostbare lading verloren gaat. Er heerst een dichte mist van regels en doelen, maar onze rederij seint: "Volle kracht vooruit". De bemanning kijkt me zorgelijk aan. De matroos die op de voorplecht op de uitkijk moet staan, is ziek en er is geen vervanger. Er klimmen allerlei sociaal-economische drenkelingen aan boord en het water staat bijna tot in het gangboord. We voelen de kilte van de ijsberg "Kerndoelen". Onderweg moeten we nog extra lading oppikken, terwijl we weten dat er te weinig opwaartse kracht is op volle zee. We komen uit Rotterdam, een wereldhaven, we kennen de voorplecht van het beleid; onze ideeën worden geloofd en internationaal overgenomen. Soms verlang ik naar vroeger, naar de lange zeereizen waarbij je onbereikbaar was, en waarbij je met je zeemanschap in harmonie met de elementen je doel kon bereiken. Zonder satelliet, zonder computer. Zonder plannen ook, want het doel stond immers vast. Nu zit de kapitein te slingeren in zijn hut achter de computer, om het Scheepsplan, de Scheepsgids, het Naschepingsplan, het Eigen Schipplan, het Scheepsnoodplan, het Scheepswerkplan, het Schipsonderhoudsplan, het Schipschoonmaakplan en het Schepenactiviteitenplan op tijd af te krijgen. Terwijl hij nu al weet dat het bij een volgende storm toch weer zal zijn: "Alle hens aan dek", en dat een zwemvest meer levens zal redden dan de kist met plannen. En dat voor een bescheiden gage; we worden afgescheept...

Beste mensen, het loopt de spuigaten uit !

Gaarne beveel ik bij u ter lezing aan, het artikel dat volgens mij het afgelopen jaar het meest over onderwijs zegt (en ik heb wat meters weggelezen!); dit artikel is "Een klas vol lege ogen", Vrij Nederland nummer 43, 24 oktober 1998 De politiek, en zeker Adelmund, kan hier niet voor weglopen !
Wat vraag ik concreet ? Drie zaken: 1.Eén vaste koers ! 2.Minder planlast ! 3.Ouders aanspreken op verantwoordelijkheden (mag hun kind in 8 jaar 20 verschillende scholen bezoeken ? Mogen zij Speciaal Onderwijs weigeren ?)

Vriendelijke groeten,

S. Boot (what's in a name) 1999

(Brief uit 1998 aan de vaste kamercommissie onderwijs, cultuur en wetenschappen en aan het beleidsforum van het schoolbestuur)

 

Een spiegelverhaal voor wie een “buitenlandse” leerling in de klas heeft

Mijn vader is een Fries. Toen ik zeven jaar was, verhuisden wij naar Marokko waar hij al achttien jaar werkte. Ik kende mijn vader nauwelijks. Het huis dat hij huurde viel mij tegen: geen weiland, geen sloten, nergens een watertje om op te schaatsen. De buurtkinderen waren een ramp, ze gooiden met stenen naar mij en kletsten achter mijn rug. In de hele straat moesten we thee gaan drinken. De eerste schooldag zag ik met grote angst tegemoet. De directeur van de school leek mijn vader bij het inschrijven flink de les te lezen. In de klas waarin ik geplaatst werd, zaten voornamelijk kleuters met snotneuzen, de juffrouw trok aan oren en gilde als een mager speenvarken. Tegen mij deed ze even overdreven lief toen mijn vader en de directeur er nog bij waren. Daarna keek ze niet meer naar me. Ik voelde me verloren. Waar waren de lees- en rekenboeken? Ik kreeg een blad met kriebeltjes en begreep dat ik die na moest tekenen. Braaf deed ik dat. De eerste dag maakte ik vijf bladen. Ik verstond niemand, iedereen praatte tegen me en ik probeerde mijn best te doen uit de gebaren te begrijpen wat er van me verwacht werd. Tijdens de Koranles bad ik mee, bang om anders teveel op te vallen. Thuis lazen we nog elke dag uit de Bijbel net als we bij pake en beppe gewend waren.

Op een dag werd de hele klas in een bus geladen en reden we de stad uit, de woestijn in. Op een gegeven moment mochten we eruit en moesten we voor een vreemde meester een tent opzetten in het mulle zand. Vervolgens moesten we eten zoeken voor de geiten die er rondliepen. We kregen les in het melken van de geiten.

Langzamerhand kwam ik erachter dat het overschrijven van de kriebeltjes een soort schrijfles was. Schrijven en lezen gaat in Marokko van rechts naar links! Had mijn vader dat nou van tevoren gezegd, dan had het vast niet zolang geduurd voordat ik dat begreep.

Eens ging ik naar een andere school. En wat ik daar meemaakte! Er was een klas met allemaal Nederlandse kinderen. Er was ook een Nederlandse juf die lesgaf uit boekjes die pake vast ook op school gelezen heeft, zo oud. Zij sprak geen Fries en haar Hollands begreep ik nauwelijks. Hoe dat kon begreep ik niet. In Jouwer was ik de beste van de klas en nu ging het overal slecht. Ik haalde bossen onvoldoendes. Het ergste was de ruzie die er kwam na de Hollandse les. Alle Hollandse kinderen renden achter mij aan en riepen: "Rare Fries, drink je pies". Thuis huilde ik zo hard dat us heit zei dat ik niet meer naar de Nederlandse les hoefde. Na ongeveer vier maanden begon ik m'n klasgenootjes beter te begrijpen. Ik leerde beter met ze op te schieten. Marokkaanse kinderen zijn best aardig, moet je weten, alleen een beetje anders.

In Friesland speelden we vaak bij elkaar op de boerderij, hier ging ik nooit mee om bij iemand thuis te spelen, ik speelde met mijn broers en zussen…

Zelf zei ik op school niet zoveel, blijkbaar klonk het raar wat ik zei. Soms aapte men mij overdreven na en lachte men mij hartstochtelijk uit. De juf gaf mij nooit een beurt, altijd maakte ik vellen met schrijfletters en soms vellen met sommen. Bij gym werd ik als laatste gekozen, terwijl ik toch zeker niet de slechtste was in al die spelletjes (Ja zeg, eerst begreep ik er geen bal van natuurlijk). Na ongeveer een jaar riep de directeur van de school me bij zich en hij prees mijn doorzettingsvermogen. Hij zei me dat ik nog meer mijn best moest doen om belangrijke diploma's te halen, zodat ik een goede volgeling van koning Hassan zou worden. Als ik goed werkte, zou ik niet meer gediscrimineerd worden en zou ik uiteindelijk meetellen als volwaardig Marokkaan. Als je zover bent in Marokko noemen ze dat "volledig geïntegreerd". Men schijnt er daar trots op te zijn als een Fries die status bereikt.

WP 49

WP 49 was mijn pseudoniem waaronder ik diverse stukjes publiceerde in Elzendaal-info, het blad van ons Bestuur.

 

Onderwijs in Allochtone Levende Talen, een stuk uit 1998

Sinds 1993 voeren wij op onze school het "Deltaplan Taalbeleid" uit. Als onderdeel hiervan is de les in de eigen taal een wezenlijk deel van het programma voor de leerlingen met als moedertaal Arabisch, Berber, Turks, Portugees of Creolo (Kaapverdiaans).
Drie OALT-leerkrachten werken ieder twee dagen per week op onze school.

In de kleuterbouw geven zij les aan kinderen die vaak alleen hun eigen taal kennen en soms zelfs deze gebrekkig spreken. Bij de OALT-lessen wordt een programma gebruikt dat volledig in de eigen taal is toegesneden op de ontwikkeling van kleuters. Dit programma, "TRIAS", is in Rotterdam ontwikkeld na jaren van research en proefinvoering. Onze drie leerkrachten zijn hierbij betrokken geweest. "TRIAS" sluit volledig aan op "Taalplan kleuters" dat wij in de multiculturele kleutergroep gebruiken. Dit programma is erop gericht dat de kinderen Nederlands als tweede taal verwerven. Qua verhalen en thema's komen de programma's TRIAS en TAALPLAN overeen; het programma in de eigen taal is geen platte vertaling van het Nederlandse versie. De auteurs van het program¬ma gaan er terecht vanuit dat de kinderen hun eigen taal een grotere woordenschat hebben dan in het Nederlands, dus gaat het "TRIAS"-program¬ma dieper op de stof in, en heeft het een sterk wereldoriënterend karakter. Tevens is het speels, het bevat spel-, zang- en crea-opdrach¬ten.

In groep 3 is de laatste jaren op onze school, met medewerking van het Projectbureau Rotterdam dat ook Deltaplan ondersteunde, een programma in de eigen taal ontwikkeld dat op dezelfde wijze als TRIAS ondersteuning biedt aan het leren lezen en rekenen. Zo worden allerlei begrippen en verhalen uit de leesmethode "Veilig Leren Lezen" en uit de rekenmethode "De wereld in getallen" in de eigen taal aangeboden, vóór ze in de multiculturele groep worden aangeboden in het Nederlands. De leerlingen die dit de afgelopen twee jaar hebben meegedaan, vertoonden aan het eind van groep drie geen leerachterstanden meer.

In groep 3 vindt bij de meeste kinderen een omslag plaats ten aanzien van de taaldominantie: de eigen taal wordt op school ondergeschikt aan de Nederlandse taal. Vandaar dat wij in de groep 4 en hoger de lestijd in de eigen taal doen afnemen van een uur in de week tot een half uur in groep 8. De lessen zijn dan veel minder ondersteunend en meer gericht op het leren lezen en schrijven van de eigen taal (voor Berber- en Creolosprekenden is er aandacht voor de officiële landstaal van het land van herkomst, de derde taal waarmee het kind in de onderbouw nog niet is geconfronteerd). De eigen taal heeft hier dus de status die het Engels in groep 7 en 8 van iedere basisschool heeft.

Onze ervaringen met deze werkwijze zijn uitermate positief. Het is moeilijk om resultaten aan te tonen, want hoe zou een leerling leren als je dit achterwege liet ? Dat weten wij niet en zelfs de taalwetenschappers niet. We zien in groep 8 dat leerlingen van de genoemde groepen uitstromen naar alle vormen van voortgezet onderwijs. Het is dus zeker niet zo dat zij voor het overgrote deel in het lager-beroepsonderwijs terechtkomen.

Een persoonlijke ervaring, opgedaan tijdens het bijwonen van verschillende OALT-lessen in de onderbouw, waarbij de kleuters van één taalgroep uit verschillende "Nederlandse" klassen bij elkaar zaten, wil ik u niet onthouden en gaan volgens mij veel verder en dieper dan Citoresultaten.
Ik zag kinderen waarbij kleuterogen openstraalden daar waar zij eerst angstig waren. Ik zag oren die luisterden en begrepen. Ik zag kleutermonden die vertelden en lachten en zongen waar zij eerst stil of boos waren. Ik zag kleuterhanden die klapten en kleurden waar zij eerst wrongen en soms sloegen. Ik hoorde kleuterstemmen verhalen vertellen, dezelfde stemmen die alleen "ja juf" of "nee juf" lieten horen in de grote groep. Ik zag herkenning en betrokkenheid bij alles wat de juf deed. Ik zag humor en ook ondeugd naar elkaar toe. Twee keer drie kwartier zó bezig zijn, dat maakt los, dat laat je uit je schulp komen, dat geeft zelfvertrouwen, dat biedt toekomst. Een half jaar later zie je dezelfde kinderen in de "Nederlandse groep" loskomen en dát doen wat ze bij OALT leerden.

De aanwezigheid van OALT-leerkrachten op onze school heeft vele dimensies: een voorbeeld voor de kinderen, het serieus nemen van de andere cultuur en taal, een extra communicatiemiddel naar ouders, deskundigheid om een andere opvoeding te begrijpen. Ook onderkennen we met hen hoe moeilijk onze taal soms is. Zo ontstond grote verwarring over de begrippen aanstaande moeder of alleenstaande moeder. En sprekend over identiteit zegt iemand: "Ik ben ongelofelijk". Spruiten en sproeten worden door elkaar gegooid. Een juf van Antilliaanse afkomst zet grote angstogen op wanneer een teamlid aankondigt dat zij bokkenpootjes gaat trakteren. Natuurlijk gaat het in een leerlingbespreking soms over onaanspreekbare kinderen, op onze school worden deze ook wel eens onuitspreekbare kinderen genoemd; zulke allochtonen maken de taal hartstikke levend !

Ik wens iedereen veel sterkte met het organiseren van de OALT-lessen, deze vallen in het nieuwe schooljaar voor groep 5 tot en met 8 buiten de normale schooltijden.

(Sinds 1998 vond OALT plaats ná schooltijd en in 2004 werd het afgeschaft)
Stoffel Boot , CBS de Akker

 

Einde